PSTvD bij Wageningen UR

De vakgroep heeft in voorgaande jaren veredelingsmateriaal uitgewisseld met aardappelveredelingsbedrijf Meijer, waar eerder dit jaar PSTvD werd vastgesteld in het kweekbedrijf. De uitwisseling van veredelingsmaterieaal gebeurde in het kader van een kruisingsprogramma waaraan meer veredelaars en instituten deelnamen, schrijft Dijksma.
De vondst is gedaan in enkele verzamelmonsters van in-vitro planten uit de zogeheten geniteurcollecties van de vakgroep: collecties van bij elkaar ruim 4.200 aardappellijnen. Het gaat hier om (collecties van) aardappelen die aan de basis liggen van het kruisen van nieuwe rassen.
Besmet materiaal vernietigen
Op basis van de vondsten is de vakgroep formeel vastgelegd. Alle planten, knollen en zaden die geteeld zijn of in contact kunnen zijn gekomen met besmette planten, liggen vast. Hetzelfde geldt voor werktuigen, apparatuur en voorzieningen. Besmet materiaal wordt onder toezicht van de NVWA vernietigd.
De NVWA voert onderzoek uit naar de precieze omvang van de besmetting en brengt in beeld wanneer en aan welke partijen veredelingsmateriaal is geleverd in voorgaande jaren. Omdat de vakgroep vanaf maart vrijwillig de uitgifte van materiaal heeft opgeschort, is sindsdien zeker geen (mogelijk besmet) materiaal uitgegeven, aldus Dijksma.
Schone start protocol
Om er voor te zorgen dat de vakgroep snel aantoonbaar vrij van PSTVd verklaard kan worden en in het vervolg ziektevrij veredelt, heeft het in samenspraak met de NVWA een zogeheten ‘schone start protocol’ opgesteld, vergelijkbaar aan het protocol bij het aardappelveredelingsbedrijf. Dit houdt in dat waardevol veredelingsmateriaal alleen mag worden doorgekweekt onder de voorwaarde dat het materiaal tweemaal is getoetst op PSTVd en daarvan vrij is bevonden.

