NAV: sterk voor equivalentie bij mest en meer marktkansen voor boer

Volgens Teun de Jong is het nu vooral ‘bijschaven’ als het de uitwerking van het Europese landbouwbeleid betreft. „De cyclus waar we nu in zitten ligt tot 2022 vast. Tussentijdse ‘midterm’ evaluatie is in 2017. Volgens de NAV zijn er verbeteringen mogelijk in de vergroening in Nederland. Er zijn meer mogelijkheden met natuurstroken als alternatief naast vanggewassen. Dat zou goed voor het imago van de boer zijn. De lat ligt nog te hoog, gezien de beperkte toepassing nu.”
Fosfaatruimte bij hoge opbrengst
Bovenaan de lijst van de NAV staat bemestingsruimte. „We zien de fosfaattoestand van de bodem achteruitgaan. Daar waar de opbrengsten goed zijn moet meer ruimte zijn. Equivalente bemestingsnormen halen het meeste uit. Daar is meer te halen dan door het opheffen van de derogatie.”
Marktpositie
De NAV vindt dat het geld van akkerbouwers uit de markt moet komen. „Subsidies zijn niet meer dan een vangnet. Het zou goed zijn de telers toe te staan zich horizontaal te verbinden. Supermarkten kunnen zomaar Global-GAP over de schutting gooien, maar een groep met boeren mag niet samenwerken. Nederland is daar strenger in dan het Brusselse kader toelaat. Volgens ons moet er meer evenwicht komen tussen vraag en aanbod komen. Aan de vraagkant is de concentratie sterk, aan de aanbodszijde mag de concentratie sterker worden dan alleen coöperaties”, aldus De Jong.
De Jong constateert dat in de periode van het afschaffen van de Europese marktordening graan en suiker nog wel een basis zijn voor de akkerbouwer, maar dat de aardappelmarkt alleen maar grilliger is geworden. „Handelshuizen zijn vervangen door contracten. Dat had andersom moeten zijn. Consumptieaardappel telend Europa had een stap verder moeten zijn. Daarin hebben we als NAV onze nek uitgestoken, maar de kip wacht nog op het ei…”
Lopende zaken
Voor de NAV staan voortdurend de gewasbescherming en ruimtelijke ordening op de agenda. Volgens de NAV-voorzitter is harmonisatie van de regels van belang, binnen Nederland en over de grens. „Regionale tendensen gaan soms tegen de regels van de centrale overheid in. Er kunnen volgens ons verschillen in toelatingen met buurlanden zijn, mits dat om goede redenen is. Het blijft wel raar als buurdorpen aan de grens verschillende regels kennen.”
Communicatie
Voor de NAV is het belangrijk dat er draagvlak is voor waar de vakbond zich hard voor maakt. „Met onze nieuwe website versterken we de communicatie. We richten ons ook op ongeorganiseerden. Ik vind het percentage ongeorganiseerde akkerbouwers in Nederland te hoog. Ledenwerving is geen doel op zich, maar we hebben wel een achterban nodig.”
Als voorbeeld van iets waar de sector breed achter moet gaan staan volgens de NAV noemt De Jong de nieuwe Brancheorganisatie (BO) Akkerbouw. Daarvoor wordt nu gepeild door Economische Zaken of de akkerbouw daar achter staat, want straks zal iedere akkerbouwer bij moeten dragen aan deze BO. Na het opheffen van het oude Hoofdproductschap Akkerbouw duurt het straks twee jaar voor er een nieuw orgaan is voor gezamenlijk onderzoek en teeltverordeningen. „Hervormen van de oude productschappen wilden we wel, maar opheffen was een brug te ver.” De Jong zegt dat de NAV zich hard maakt voor spoedige reparatie van het gat dat ontstond met het opheffen van de productschappen.

Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: NAV