De stap naar de praktijk als een middel toegelaten is

Al in een vroeg stadium in de ontwikkeling van een nieuw gewasbeschermingsmiddel betrekt BASF de afdeling verkoop en voorlichting bij de introductie van een middel. Deze medewerkers helpen mee met het vinden van de juiste teelttoepassing. Ze weten waar de behoefte ligt bij de teelt. Zijn er meer middelen op de markt? Vult het nieuwe middel het pakket aan? In welk groeistadium is het middel geschikt? Deze vragen zijn bepalend voor het slagen van de introductie.
Bert Westhoff is voor veel adviseurs en boeren een bekende BASF-medewerker. Hij geeft vaak uitleg over de middelen op akkerbouwbijeenkomsten. Hij neemt de introductie van Wing P als voorbeeld. „Dit onkruidmiddel werkt vooral ondergronds en het heeft een klein beetje contactwerking. Wing P verstoort de celdeling en daardoor groeit het onkruid niet meer. De werkzame stoffen kenden we al uit Stomp en Frontier Optima. De werking overlapt voor 80 procent met de andere middelen, maar in uien werkt het daar bovenop op klein kruiskruid en straatgras. Daar was behoefte aan.”
Optimaal
In de eerste instantie kijkt BASF of het middel werkt. Daarna gaan de onderzoekers in uien zoeken naar de optimale advisering. In het geval van Wing P ligt het meeste voordeel in de vroege toepassing. Westhoff: „We begonnen met de eerste proeven in 2005 en 2006. Sinds 2009 onderzoeken we de formulering die we nu hebben. Een conclusie is dat het beter is Wing P niet te combineren met contactmiddelen.”
Het is een ingewikkelde klus om tot het beste spuitschema te komen. De overheid bepaalt aan de hand van het dossier hoe vaak een middel gebruikt mag worden, hoe lang de intervallen moeten zijn en hoeveel tijd er tussen gebruik en oogst mag zitten.
In het onderzoek let BASF sterk op de gewasveiligheid. Daarom onderzoekt het bedrijf de werking van middelen op verschillende grondsoorten, met en zonder beregening. Op het etiket van Wing P staat nu dat het maximaal drie maal gebruikt mag worden in plantuien, één keer voor opkomst en twee keer na opkomst. In zaaiuien is het advies alleen twee maal na opkomst. Westhoff houdt contact met de praktijk. Het moet wel een werkbaar schema worden en de uitwerking op het gewas moet voor de hele teelt goed zijn. „Als je de ui pest in het kramstadium, krijg je dat later terug in het te laat strijken van het gewas. Bij ui is verder de werking van middelen gebaseerd op het niet raken van het gewas of het niet opnemen van middel door de waslaag op de uienplant.
Uitleg
Gewasbescherming met middelen die ieder hun eigen effect hebben, per gewas, soms ras, per grondsoort, met en zonder beregening, vraagt heel veel kennis. Westhoff noemt het dan ook heel belangrijk uitgebreid en volledig te communiceren met de adviseurs en telers. „Distributie en onderzoek hebben voortdurend overleg met ons. Als ze zelf ideeën hebben over combineren van middelen, kunnen ze dat doen, maar er is eigenlijk altijd wel contact met ons daarover.”
Lees de andere achtergronden in deze serie over de ontwikkeling van gewasbeschermingsmiddelen op www.akkerwijzer.nl .
Gewasbeschermingsmiddelen zijn meest onderzochte chemische stoffen
Lang en duur traject naar nieuw gewasbeschermingsmiddel

Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: BASF