‘Uien telen, bewaren en afzetten leer je niet in één jaar’

Hij heeft het uienzaad al binnen, maar van zaaien is nog even geen sprake: de Oldambtster klei is te nat. Gerko Kaput hoopt in de eerste week van april zijn uien te zaaien. Vroeger gaat het niet worden, zegt hij. „Met uien moet je heel voorzichtig zijn met de structuur van de grond. Je kunt beter veertien dagen later zaaien onder goede omstandigheden, dan één week eerder terwijl de omstandigheden niet goed zijn.”
Ongelijkmatig strijken
Een verkeerde keuze kan leiden tot een niet homogeen gewas, wat grovere uien en wellicht een lagere opbrengst kan betekenen. Ook is er het risico op ongelijkmatig strijken, wat kan leiden tot meer tarra. Bovendien maakt tweewassigheid het lastiger om het juiste moment te vinden voor bijvoorbeeld een MH-bespuiting. „Bij de uien steekt gewasbescherming veel nauwer dan in de bietenteelt.”
Hij is begonnen met de uienteelt omdat hij de vruchtwisseling op met name de kleigrond wilde verbeteren. Bovendien was hij op zoek naar een nieuwe uitdaging. „Je informeert her en der over wat een geschikt gewas kan zijn. Uiteindelijk ga je op zoek naar een combinatie van gewassen die in je bouwplan past en in principe ook een goed rendement kan opleveren.”
Bonte grond
De keus aan alternatieven was niet zo heel groot. „Het telen van zetmeelaardappelen op de Oldambtster klei valt niet echt mee. De grond is hier vrij bont.” Uitbreiding van de zetmeelaardappelteelt op zand was ook geen optie. „Daar zitten we vol. We telen 1 op 2 en we moeten nu al grond ruilen om het areaal rond te krijgen.”
Lees het volledige interview in de Veldpost die zaterdag 19 maart is verschenen