De uitdaging van Foppe-Jan Dijkstra

Op de klei in het noorden van Friesland en Groningen zocht Topbodem een akkerbouwer die samenwerkt met een veehouder. Foppe-Jan Dijkstra uit het Groningse Feerwerd werkt met buren samen. Dijkstra heeft een bijzondere locatie. Hij boert op een voormalig eiland. Zijn grond varieert van 15 tot 30 procent afslibbaar. De grond van de veehouders naast zijn bedrijf is zwaarder, soms wel 50 tot 60 procent afslibbaar. In de grondruil met die telers krijgt hij de lichtste gronden daar met 30 tot 35 procent afslibbaar.

„De uitdaging voor mij is om de bodemvruchtbaarheid op peil te houden en de grond beter weerbaar te maken. Ik merk dat de klimaatverandering speelt. Vroeger hadden we hier eens in de tien tot twaalf jaar extreem weer. Ik boer nu zelf 9 jaar en heb al drie keer ermee te maken gehad. Het lijkt een trend.”

Dijkstra wil samen met de veehouders en de coaches van Topbodem het maximale uit de grond halen. „Het kan altijd beter”, denkt hij. „Misschien zit ik helemaal niet op de goede weg.” De akkerbouwer mag graag met anderen zoeken naar de juiste oplossingen. Zo is hij actief bij de doorstart van de Pootaardappelacademie. In dat verband kijkt hij naar druppelirrigatie in zijn miniknollenteelt.

Dijkstra teelt een halve hectare miniknollen en verder pootgoed, voornamelijk in de klasse S, wintergerst en wintertarwe en uien. Hij ruilt 3 tot 8 hectare met een veehouder, waar maïs of gras op geteeld wordt. Met de veehouder wisselt hij stro uit tegen vaste mest en drijfmest. Het stro komt met de vaste mest terug op zijn land. De akkerbouwer wil meer werken aan de organische stof, goede gewassen en ruwvoer produceren binnen het strenge mineralenbeleid, goed naar de ontwatering van zijn percelen kijken en slempgevoeligheid verlagen.