Stikstof in uien tijdig en niet te veel

Ergens tussen de langste dag en half juli begint een zaaiui met bollen. Om uit te groeien tot een mooie harde ui moet deze rond die tijd een bepaald aantal bladeren of rokken hebben. Eigenlijk gaat het om de bladloze rokken binnenin de ui, die na zwelling de ui z’n hardheid en massa geven.
Lokaal hebben hagel of opkomstproblemen door korstvorming geleid tot lager dan gewenste plantaantallen. Een te dunne stand kan eveneens resulteren in minder harde uien, en zelfs diknekken.
Volgens Luc Remijn van Delphy en UIKC is het op percelen met een dunnere stand of met minder loofontwikkeling gebleken dat een aanpassing van de stikstofgift naar beneden beter is. Een perceel met dunnere stand (minder dan 60 planten per vierkante meter) heeft minder stikstof nodig. Daarbij kan gedacht worden aan ongeveer 30 kg minder. Zeker in gebieden waar niet beregend kan worden, dus waar je niet weet wanneer de korrelstikstof zijn werk gaat doen, is het belangrijk dat de laatste stikstofgift niet te laat is en niet hoger is dan 30-35 kg.
Voor de langste dag
Als algemene stelregel kan worden aangehouden dat de stikstofbemesting van zaaiuien rond de langste dag, 21 juni, moet zijn afgerond. Vanaf het moment van bolvorming gaat het wortelstelsel van uien achteruit en is steeds minder in staat om mineralen op te nemen. De periode met hoge snelheid van stikstof-opname ligt dus ruim voor de bolvorming. Volgens Remijn zijn uienras, plantdichtheid en nalevering uit de grond van invloed op de stikstofbehoefte van het gewas.
Het is dus onverstandig een matig gewas met een extra stikstofgift op gang te willen brengen. Zelden is stikstofgebrek de oorzaak van een probleem, en een extra gift zal in dat geval de kwaliteit van het te oogsten product direct negatief beïnvloeden.
Proeven met bemesten van zaaiuien zijn tijdens de Uiendag op Colijnsplaat te bekijken. De dag is op 25 augustus, de laatste donderdag van die maand.