Dekalb staat voor zeer stabiele maïsrassen

Dekalb is voor Nederlandse maïstelers een relatief onbekende kweker en producent van maïszaden. Wat voor een bedrijf is het en welke positie heeft het wereldwijd?

Sjors: ,,Dekalb is een van oorsprong Amerikaans zadenmerk en wereldwijd een van de grootste spelers op het gebied van maïszaden. Sinds 2017 zijn alle activiteiten van Dekalb ondergebracht bij Bayer. Dat de naam in Nederland nog minder bekend is, komt vooral doordat het veredelingsprogramma – en dus ook het rassenassortiment – van oudsher vooral gericht is geweest op de grote maïsteeltgebieden in Noord-Amerika, Midden- en Oost-Europa. In veel landen als Duitsland, België en Frankrijk heeft Dekalb bijvoorbeeld al jaren een flink marktaandeel in het snijmaïs korrelmaïs- en biogassegment.’’

En nu worden de rassen breed in Nederland geïntroduceerd?

Sjors: ,,Ja. Zo’n tien jaar geleden is er een geheel nieuw veredelingsprogramma voor Noordwest -Europa opgezet, waar ook Nederland onder valt. Dat begint nu zijn vruchten af te werpen met een aantal stabiele, hoogproductieve rassen voor de Nederlandse snijmaïsteler.’’

Wat zijn de eigenschappen die de rassen kenmerken?

Sander: ,,Het meest kenmerkend voor alle Dekalb-rassen is dat ze jaar in jaar uit een zeer stabiele maïs leveren. Of anders gezegd: een Dekalb-maïs valt nooit tegen. Dat weten we niet alleen uit eigen ervaringen, maar ook teeltspecialisten die onze rassen al jaren volgen beamen dat. Verder krijgen we de nodige gegevens van ons regionaal onderzoeksstation in het Duitse Borken, net over de grens bij Winterswijk. Daar worden onze Dekalb-rassen veredeld en getest. Daar lopen Dekalb rassen dus al vele jaren mee in proeven en doen ze het gewoon heel goed. Ook zijn er onafhankelijke cijfers. Landwirdschaftskammer NRW bijvoorbeeld. ’’

Welke rassen staan nu op de Aanbevelende Rassenlijst?

Sjors: ,,Voor komend seizoen staat DKC 3323 op de Rassenlijst. Dit is een zeer gezond en stevig middenvroeg ras (FAO 210), met een stabiel hoge drogestofopbrengst, goede VEM en zeer goede landbouwkundige eigenschappen. Ook kan dit ras goed mee in het zetmeelgehalte.

Niet op de Aanbevelende Rassenlijst, maar wél beschikbaar zijn de rassen DKC 3434 (FAO 220) en DKC 3418 (FAO 230). Voor deze rassen – die al volop verkocht worden in België en Duitsland - geldt ook dat ze zeer stabiel presteren en produceren.’’

Tot slot: hoe gaat het bedrijf de verkoop van rassen de komende jaren verder uitrollen?

Sander: ,,Ons streven is om over 3 jaar minimaal drie nieuwe maïsrassen te hebben en te houden in de groepen zeer vroege tot vroege maïs, middenvroeg tot midden late maïs en in de groep van korrelmaïsrassen. Ofwel negen nieuwe rassen de komende 3 jaar. We gaan er alles aan doen om deze rassen op Aanbevelende Rassenlijst te krijgen, want voor Nederland is deze lijst toch dé leidraad bij de rassenkeuze.

Verder willen we gewoon zichtbaarder worden met onze rassen. Komend seizoen zullen ze daarom op meerdere demovelden te zien zijn. Uiteindelijk gaat het om de prestaties die de rassen in de praktijk leveren; daar hopen we de komende jaren maïstelers mee te overtuigen.’’