PSTVd bij aardappelkweker in de Noordoostpolder

De kweker heeft twee kweekveldjes en teelt zelf geen aardappelen. De NVWA heeft in de andere op het kweekveld aanwezige aardappelplanten geen PSTVd aangetroffen. De maatregelen richten zich nu op het kweekmateriaal van de getroffen kweker, twee kleine kweekveldjes en een klein deel van een naastgelegen pootgoedperceel.
Afzetten als veevoer
De aardappelen van de vier besmette planten worden vernietigd. De kweker mag de opbrengst van zijn kweekprogramma niet meer gebruiken voor kweekwerkzaamheden en hij moet dit conform de regels van de NVWA ‘veilig’ af te zetten. Een optie hiervoor is het te verkopen als voeraardappelen. Alleen na zeer intensieve toetsing mag hij kweekmateriaal behouden.
PSTVd heeft een quarantainestatus in de EU en daarom wil de sector verdere verspreiding voorkomen. Om dit risico te beperken, moet de ondernemer nu de besmetting is bevestigd onder meer gebruikte apparatuur en andere hulpmiddelen (kistjes, tafels e.d.) grondig reinigen en desinfecteren.
Geen risico voor teelt van andere aardappelen
De vondst in de Noordoostpolder is gedaan in een routinetests en is daarom vroegtijdig gesignaleerd. Er is volgens de NVWA daardoor geen risico is voor de teelt van pootgoed en consumptieaardappelen. De NVWA heeft de vondst gemeld aan de EU en de fytosanitaire autoriteiten in het Verenigd Koninkrijk.
In 2014 werd bij handelshuis Meijer PSTVd aangetroffen in enkele aardappelplanten. Later dat jaar constateerde de NVWA de quarantaineziekte in veredelingsmateriaal van de Vakgroep Plantenveredeling van Wageningen Universiteit. Het NVWA-protocol ’PSTVd aardappelkweekmateriaal’ nam in het jaar daarop nieuwe regels op voor kweekbedrijven. Deze regels hebben als doel kweekmateriaal te vrijwaren van een besmetting van PSTVd.