Gezamenlijke fritesaardappelnotering weer een stap dichterbij

Afgesproken is dat de beurzen van Rotterdam en Emmeloord, ieder onder zijn eigen verantwoording, zoveel mogelijk de noteringen voor oogst 2016 op elkaar af zullen stemmen. Dit betekent dat Emmeloord de transacties uit het zuiden van het land mee zal nemen in zijn wekelijkse notering.
Voor oogst 2017 wordt de volgende stap gezet: in de komende winter willen de partijen toewerken naar uiteindelijk één landelijke notering.
Rotterdam is handelsnotering
In de afgelopen jaren is er al veel gesproken over het tot stand brengen van één gezamenlijke notering. Tot nu toe is Rotterdam de enige landelijke notering, maar dit is een handelsnotering. Het wordt steeds meer als een gemis ervaren dat er geen landelijke aardappelnotering bestaat, met name als het gaat om fritesaardappelen, waarbij telers betrokken zijn bij het bepalen van de notering. Ook het verschil in definities van de verschillende noteringen van Rotterdam, Emmeloord en Goes draagt niet bij aan de toonaangevende positie die Nederland heeft op de internationale aardappelmarkt.
Begin juli 2016 hebben de partijen LNCN, NAO en Vavi besloten om een technische verkenning door een externe adviseur te laten uitvoeren, om te zoeken naar de mogelijkheden om (op termijn) tot één landelijke aardappelnotering te komen. De partijen zijn hierbij vertegenwoordigd door Mark Brantjes (voorzitter LNCN), Dick Hylkema (directeur NAO) en Dick Zelhorst (Vavi).
Transacties uit alle teeltgebieden
De drie partijen zijn van mening dat één landelijke aardappelnotering waarbij alle stakeholders (telers, handelaren, verwerkers) zijn betrokken een duidelijke transparante afspiegeling van de markt is. Voorwaarde is dan ook dat deze is gebaseerd op transacties vanuit alle teeltgebieden uit Nederland. Een dergelijke notering komt ten goede aan de totale sector, stellen LNCN, NAO en Vavi. Alle partijen geven de voorkeur aan twee noteringen per week.