Ketenproject voor betere pootgoedkwaliteit

Doel van het project is om te achterhalen welke factoren tijdens de teelt en bewaring effect hebben op de vitaliteit van de aardappel. Hiermee hopen de initiatiefnemers pootgoedkwaliteit beter te kunnen vaststellen en te verbeteren en de opkomstproblemen in de consumptieteelt te verminderen. Het project kan mogelijk zelfs leiden tot minder klachten, wat uiteindelijk moet zorgen voor minder faalkosten in de gehele keten.
Stuurgroep
De initiatiefnemers van het project zijn Aviko, Agrico, Farm Frites, HZPC, Kleinjan, Lamb Weston, McCain, Meijer en Nedato. Gezien het belang van het project voor de gehele aardappelsector is er een stuurgroep vanuit Vavi en NAO gevormd. De stuurgroep is verantwoordelijk voor de financiën en communicatie. De technische afstemming vindt plaats in de projectgroep. Daarin zitten de deelnemende bedrijven. Als uitvoerder van het project is de NAK aangetrokken.
Pootgoedoogstjaar 2016 is het eerste jaar van het onderzoek. Hierin worden 50 pootgoedpartijen van de rassen Agria, Challenger, Fontane en Lady Anna gevolgd via dataloggers. Deze dataloggers geven inzicht in bijvoorbeeld temperatuur, RV en CO2. Per partij worden afleveringen bij drie consumptieaardappeltelers gevolgd. Hierdoor lopen 150 consumptiepercelen mee in dit onderzoek. Naast de monitoring via de datalogger verzamelt het project data van partijkeuringen, residu-analyses en bacterietoetsen. Van de partijen wordt een deel uitgeplant op twee referentievelden.
Referentiepercelen
De deelnemende telers registreren alles wat ze doen. De NAK beoordeelt in het groeiseizoen 150 consumptiepercelen en twee referentiepercelen op de stand van het gewas. Hiernaast onderzoekt de NAK de mogelijkheid van een toets die de vitaliteit van het pootgoed voorspelt. De NAK analyseert alle gegevens die naar boven komen in dit project.
Het project duurt drie jaar. Ieder jaar vindt een evaluatie plaats. De projectgroep maakt elk jaar in samenwerking met de NAK een nieuw plan.
Tekst: NAO
Beeld: Fenneke Wiepkema