‘Graanstoppels onderdeel maken van vergroening’

Het zaaien van groenbemesters, een vergroeningsmaatregel uit het GLB, pakt averechts uit voor akkervogels die overwinteren in het agrarisch gebied, meldt de werkgroep. Het aantal overwinterende ruigpootbuizerds is drastisch achteruit gegaan op akkers. De organisatie wijst als één van de oorzaken naar de groenbemesters en vanggewassen.
Foerageren op graanstoppels
Veel akkervogels foerageerden in de winter op de graanstoppels. Zangvogels als veldleeuweriken leven er van zaden, onkruidblaadjes en bodemdiertjes, roofvogels en uilen vangen er hun muizen en andere prooien. Het laten liggen van graanstoppels zou dan ook een goede toevoeging aan de vergroening zijn, vindt de werkgroep.
Het laten liggen van graanstoppels kost de boer in principe niets en levert voor akkervogels in akkergebieden substantieel veel op, aldus de organisatie. De werkgroep ziet dan ook toekomst in een combinatie van graanstoppelvelden met akkers waarop een mengsel van groenbemesters wordt gezaaid. Een maatregel die goed aansluit bij de ecologische randvoorwaarden van akkervogels en tegelijkertijd een bijdrage levert aan een gezonder bodemleven.
Groenbemesters zaaien
Akkerbouwers zaaien groenbemesters sinds 2015 steeds vaker in, als onderdeel van de vergroening van het GLB. De groenbemesters worden gezaaid na de oogst van graan en na minimaal tien weken geklepeld en onder de grond gewerkt. Groenbemesters verhogen het organische stofgehalte en verbeteren daarmee de bodem.