CBS: aantal agrarische bedrijven neemt af, schaalvergroting zet door

In 1950 had een doorsnee bedrijf 5,7 hectare grond, dat is inmiddels toegenomen naar 32,4 hectare. Tegelijkertijd daalde het aantal land- en tuinbouwbedrijven gestaag van 410.000 naar 55.000 in 2016. In 1950 beheerden de bedrijven samen meer dan 2,3 miljoen hectare cultuurgrond. In 2016 was dat afgenomen tot 1,8 miljoen hectare. Het aantal bedrijven daalde harder dan de oppervlakte cultuurgrond, dus de landbouwbedrijven zijn steeds groter geworden. De gemiddelde teeltoppervlakte per bedrijf nam toe van 5,7 hectare in 1950 tot 32,4 hectare in 2016.
Meer gezinsarbeidskrachten per bedrijf
Niet alleen het aantal bedrijven in de landbouwsector nam in meer dan zestig jaar af, ook de werkgelegenheid daalde fors. In 2016 waren 172.000 mensen werkzaam in de landbouw, in 1950 waren dat er nog 580.000. Ongeveer 480.000 daarvan waren zogenoemde gezinsarbeidskrachten, dat zijn het bedrijfshoofd en zijn gezinsleden. Iets meer dan 100.000 werknemers waren overige vaste arbeidskrachten. In 1965 was deze laatste groep nog maar half zo groot.
In de loop der jaren nam het aantal vaste niet-gezinsarbeidskrachten weer toe tot bijna 90.000 in het jaar 2000, om daarna te dalen naar ongeveer 54.000 werknemers in 2016. Ook het aantal gezinsarbeidskrachten daalde, maar minder hard dan het aantal vaste krachten. Verhoudingsgewijs is hun aantal zelfs toegenomen. Op ieder gezinsbedrijf telt ons land naast het bedrijfshoofd 1,3 gezinsarbeidskrachten. In 1950 was per bedrijf naast het bedrijfshoofd gemiddeld maar 0,2 gezinsarbeidskracht actief.