Werkgevers in open teelten betalen meer loon dan collega’s in buurlanden

Een belangrijke conclusie uit het rapport is dat het verschil tussen de uurloonkosten voor de werkgever en het bruto en netto uurloon voor de werknemer (de zogenoemde wig) het grootste is in Nederland. Een werkgever in Nederland was in 2024 voor een werknemer, die kort in Nederland werkt, 60 procent meer kwijt dan een werkgever in België. Bij vaste werknemers is het verschil iets kleiner. Een hoge wig maakt het inzetten van personeel duur en daardoor stijgen productiekosten. Hierdoor verliezen de Nederlandse telers volgens LTO, NFO, Anthos, KAVB en CNV de concurrentieslag. De organisaties zetten in een gelijk speelveld tussen Nederland en de buurlanden.

Besteedbaar loon voor kortdurend werken

Bij de teelt van groente en fruit heb je te maken met seizoenen. Bij dit tijdelijke werk komen internationale werknemers naar Nederland. Zij willen in korte tijd veel geld verdienen, om daarna terug te keren naar hun gezin in hun woonland. In het onderzoek zijn cao-salarisafspraken als uitgangspunt genomen. Hieruit blijkt dat werknemers die kortdurend werken in Nederland netto per uur ruim 30 procent meer overhouden dan in België en ongeveer 10 procent meer dan in Duitsland. Wel zijn de vaste huisvestingskosten voor werknemers in Nederland hoger. In België rekenen ze in de praktijk vrijwel nooit huisvestingskosten door aan werknemers en in Duitsland is dit circa 300 euro per maand. Dit heeft invloed op het bedrag dat de werknemer meeneemt naar zijn woonland.

De werknemer die jaarrond in Nederland werkt verdient netto ruim 40 procent meer per uur dan Duitsland en 4 procent meer dan in België.