
Beheersing knolcyperus om akkers in productie te houden
Hardnekkig onkruid vraagt om nieuwe aanpak

“Knolcyperus zit overal, maar boeren er- en herkennen het moeilijk. Actie is noodzakelijk.”
Officieel is in Nederland zo’n 1.000 hectare landbouwgrond besmet met knolcyperus, maar in praktijk gaat het zeker over meer dan 50.000 hectare. Dat stelt Christel Thijssen van het gelijknamige loon- en landbouwbedrijf in het Zuid-Friese Nieuwehorne. Hij trekt samen met Shana Clerx, onderzoeker bij het Belgische Proef- en Vormingscentrum voor de Landbouw (PVL), en Wiel Seelen van Loonbedrijf Seelen uit het Limburgse Maasbree ten strijde tegen knolcyperus. Ze hebben alle drie hun eigen methode en werken met hun kennis samen om de sector hiermee vooruit te helpen.
Knolcyperus is een hardnekkig onkruid dat grote schade kan veroorzaken in akker- en tuinbouwgewassen. Vermeerdering en verspreiding gaat via de ondergrondse knolletjes van de knolcyperusplant, plant- en pootgoed, machines en werktuigen en vectoren als grond en compost. Een bestrijdingsmethode die 100% effectief is, bestaat met het wegvallen van de grondontsmetting niet meer. Dat maakt het onkruid moeilijk beheersbaar. Sinds 2012 zijn er steeds meer teeltverboden door knolcyperus. De pitjes van knolcyperus kunnen lang overleven en bij warm weer snel vermeerderen.
‘Overal probleem’
“Overal in het land is het een probleem”, weet Thijssen, die met zijn Zasso X-Power rondes van Noord- naar Oost-, Zuid- en West-Nederland maakt om knolcyperus beheersbaar te maken. De machine bestrijdt onkruid met stroom. Met hoogspanning worden planten geëlektrocuteerd zonder dat dit het bodemleven of insecten schade toebrengt. Daarmee is het tevens geschikt voor de biologische landbouw. Thijssen komt in actie op percelen die besmet verklaard zijn, in de zomer want dan steekt knolcyperus de kop op en is het te bestrijden. “Het voordeel van deze methode met stroom is dat er geen versleping van knolcyperus plaatsvind. Alles wat boven staat, raak je. Het gaat wel langzaam; een hectare duurt 2 tot 2,5 uur. Eind mei beginnen we en we moeten vaker - 3 à 4 keer per jaar met een interval van 3 tot 4 weken - terugkomen, omdat het onkruid niet overal op dezelfde diepte zit en dus op verschillende momenten boven komt. We kunnen knolcyperus in één seizoen met 80% reduceren. De teler moet de rest doen, met onkruidbeheersing en hygiëne.” Het doel: de besmet verklaarde percelen weer vrij krijgen.
Onder de radar
Knolcyperus blijft onder de radar vanwege de schade die het veroorzaakt; niet alleen in het betreffende gewas dat er moet groeien, maar ook op het perceel op zich. Een besmet perceel gaat hard onderin in waarde. Dat heeft gevolgen in relatie tot de bank waar veel ondernemers van afhankelijk zijn bij financiering. Ook heeft waardedaling uiteraard gevolgen voor eventuele verkoop- of verhuurplannen. “Daarom houden veel boeren het stil”, weet Thijssen. Op zijn telefoon laat een foto zien die hij toegestuurd kreeg. Hij moet er wel bij zeggen dat het een aardappelperceel is, anders is het lastig te zien door het woekerende knolcyperus. “Overal zit wel wat, maar boeren her- en erkennen het moeilijk. Zeebies lijkt er bijvoorbeeld wel wat op. Al moet ik zeggen dat knolcyperus in allerlei vormen voorkomt. Het muteert bovendien. Makkelijk te verwarren dus.”
Meer inzicht is nodig voor behoud van het imago van Nederland als exportland, stelt Thijssen. “Denk niet: het treft mij niet. Wij worden pas gebeld wanneer het te laat is, merken we. We moeten iets ondernemen tegen knolcyperus. Het risico is namelijk dat afnemers onze spullen niet meer willen hebben als er besmetting in zou kunnen zitten. De controle-instanties hebben niet de capaciteit om het breed op te pakken. En in de sector ontbreekt het aan kennis. Daar proberen we met het symposium bij HLB, dè kennisinstantie in de Noordelijke landbouw, iets aan doen. We willen het in andere windstreken ook organiseren. Niets doen is geen optie.”
Nieuwste inzichten
Spreker Shana Clerx, de onderzoeker uit België, gaat symposiumbezoekers bijspijkeren op 22 mei. Ze presenteert de nieuwste onderzoeksinzichten op het symposium knolcyperus en aaltjesbeheersing. Vervolgens vertelt Bert Waterink, CEMP Akkerbouw & Certificering bij BO Akkerbouw, over de wet- en regelgeving rondom knolcyperus. Het derde programmapunt is de bouwplanbrede beheersing van aaltjes en laatste ontwikkelingen rondom aardappelmoeheid door Egbert Schepel en Luuk Heling, projectleiders en teeltadviseurs bij HLB.
We houden een ochtend- en een middagprogramma. Het aantal plaatsen is beperkt, wat aanmelden echt noodzakelijk maakt. Aanmelden kan via onderstaande knop.
Tekst: HLB
Beeld: HLB