GLB-hervorming moet zorgen voor sterkere ketenpositie teler bij klimaatextremen

De belangrijkste voorgestelde wijzigingen van de Europese Commissie in een notendop
- De nieuwe voorstellen van de Europese Commissie kunnen landbouwers jaarlijks tot 1,58 miljard euro en overheden 210 miljoen euro besparen door vereenvoudiging van regels, minder controles en efficiënter gebruik van technologie.
- Landbouwers in de EU-lidstaten worden beter ondersteund bij natuurrampen of klimaatextremen. Er komen flexibeler inzetbare crisisbetalingen en risicobeheersinstrumenten voor boeren die daar door getroffen zijn. Lidstaten krijgen meer ruimte om hun GLB-plannen sneller aan te passen.
- Onder bepaalde voorwaarden komt er meer budget vrij voor productorganisaties.
- Lidstaten mogen de termijn voor ‘blijvend grasland’ verlengen van vijf naar zeven jaar en de herinzaaidrempel verhogen van 5 procent naar 10 procent. Ook worden betalingen per diereneenheid mogelijk, vooral gericht op de biologische veehouderij.
- Kleine landbouwers krijgen hogere forfaitaire betalingen (2.500 euro in plaats van 1.250 euro) en minder administratieve verplichtingen. Biologische bedrijven worden vrijgesteld van bepaalde milieueisen.
- Boeren hoeven hun gegevens nog maar één keer aan te leveren via één systeem. Controles worden efficiënter, met onder andere satellieten, en beperkt tot één fysieke controle per bedrijf per jaar.
De wijzigingen kunnen landbouwers jaarlijks tot 1,58 miljard euro en nationale overheden 210 miljoen euro besparen, terwijl betalingen, bepaalde vereisten en crisisinstrumenten flexibeler en gemakkelijker te beheren zijn. Landbouwers in de hele EU zijn onderworpen aan zware administratieve verplichtingen die vaak niet aansluiten bij de realiteit ter plaatse. Deze regeldruk is tijdrovend en brengt kosten met zich mee voor landbouwers en nationale overheden. Het leidt tot een lagere acceptatie van verplichtingen en kan ook investeringen ontmoedigen.
Om deze uitdagingen aan te pakken, stelt de Commissie nu gerichte oplossingen voor via een reeks concrete wetswijzigingen, gebaseerd op operationele ervaring en uitgebreide feedback van belanghebbenden en lidstaten.
Risicobeheer
Landbouwers in de EU die door natuurrampen of dierziekten zijn getroffen, zullen beter worden ondersteund dankzij nieuwe crisisbetalingen die beschikbaar zijn in het kader van de strategische GLB-plannen, en dankzij flexibelere en toegankelijkere risicobeheersinstrumenten.
Voor de akkerbouw betekent dit dat er hogere steunpercentages vanuit de EU komen, die de positie van boeren in de toeleveringsketen verder moet versterken. Bij natuurrampen en klimaatextremen worden aanvullende crisisbetalingen geïntroduceerd. Daarbij mogen de betalingen geen handelsverstoring veroorzaken en komt een begrensing van het percentage van de jaarlijkse toewijzingen. De bepalingen zijn aangepast zodat lidstaten maatwerk kunnen leveren aan de hand van verschillende typen landgebruik en boeren.
Hogere bijdrage aan productorganisaties
De EU-bijdrage aan productenorganisaties wordt begrenst tot een bepaald percentage van de verkochte productie. De Commissie stelt dat de voorgestelde wijziging inhoudt dat de limiten met 0,5 procent kunnen worden verhoogd, mits aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Vanaf volgend jaar valle alle operationele programma's onder de GLB. De jaarlijkse meeruitgave wordt geschat op 5,75 miljoen euro (in 2024 waren de uitgaven 1,15 miljard euro x 0,005)
Verruiming blijvend grasland
Een van de meest opvallende wijzigingen is de verlenging van de termijn waarop grasland als ‘blijvend’ wordt aangemerkt. Een onderwerp dat ook voor Nederlandse akkerbouwers steeds relevanter wordt. Tot nu toe gold dat een perceel als blijvend grasland werd beschouwd als het vijf jaar of langer onafgebroken als grasland werd gebruikt en niet in het bouwplan zat. Dat leidde tot problemen bij bedrijven die bijvoorbeeld een rotatie toepassen van gras–maïs–gras.
In het voorstel van de Europese Commissie mogen lidstaten er nu voor kiezen om deze periode te verlengen van vijf naar zeven jaar. Hierdoor kunnen melkveehouders flexibeler omgaan met gewasrotatie.
Minder snel verplicht herinzaaien
Daarnaast komt er meer ruimte in de nationale norm voor blijvend grasland. Tot nu toe mochten lidstaten maximaal 5 procent blijvend grasland verliezen ten opzichte van het referentiejaar 2018, zonder dat individuele boeren verplicht werden grasland te herinzaaien (zogenaamde reconversie).
De Commissie stelt nu voor om deze drempel te verhogen naar 10 procent. Dit biedt lidstaten zoals Nederland meer armslag om in te spelen op bedrijfsstructuurwijzigingen. Voor melkveebedrijven die bijvoorbeeld uitbreiden of deels omschakelen, betekent dit dat zij niet automatisch verplicht worden om eerder omgezette graslanden opnieuw in te zaaien.
Als het hele bedrijf gecertificeerd is volgens de EU-verordening voor biologische productie, zijn zij automatisch vrijgesteld van de eisen onder Goede landbouw- en milieuconditie (GLMC) 1 (behoud blijvend grasland) en andere relevante milieunormen. De Commissie erkent hiermee dat biologische bedrijven via hun werkwijze al bijdragen aan het behoud van koolstofvoorraden in grasland en duurzaam bodembeheer.
Digitalisering en controles
Om de administratieve lasten van de controles te verminderen, zullen de controles worden gestroomlijnd door het gebruik van satellieten en technologie. Daarnaast zal een nieuw beginsel worden ingevoerd: slechts één controle ter plaatse per jaar per bedrijf.
De lidstaten zullen profiteren van meer flexibiliteit bij de aanpassing van hun strategische GLB-plannen, waarbij voorafgaande goedkeuring van de Commissie alleen vereist is voor strategische wijzigingen. Dit zal een positief effect hebben op landbouwers, die sneller van de ingevoerde wijzigingen zullen profiteren.
Kleine landbouwers
Om het aantrekkelijker te maken, wordt de jaarlijkse forfaitaire betaling – dat wil zeggen één enkele jaarlijkse uitbetaling – voor kleine landbouwers verhoogd van 1.250 euro tot 2.500 euro. Het doel van deze betalingen is een evenwichtigere verdeling van de steun te bevorderen, de vitaliteit van plattelandsgebieden – waar kleine landbouwbedrijven een belangrijke economische rol spelen – te versterken en de administratieve lasten voor zowel landbouwers als autoriteiten te verminderen.
Deze landbouwers zullen ook worden vrijgesteld van bepaalde milieuvoorschriften, terwijl zij kunnen profiteren van betalingen die milieuvriendelijke landbouw belonen (eco-regelingen).
Het vereenvoudigingspakket heeft tot doel beter rekening te houden met uiteenlopende landbouwpraktijken en lokale omstandigheden, en tegelijkertijd de overlapping met bestaande nationale regels te verminderen.
Gecertificeerde biologische landbouwbedrijven worden bijvoorbeeld automatisch geacht te voldoen aan een aantal van de milieuvereisten van de EU voor financiering.
Voor sommige van de strengere eisen kunnen landbouwers profiteren van stimulansen om veengebieden te beschermen, zoals uiteengezet in GLMC 2. Deze steun zal hen ook helpen te voldoen aan nationale regels die verder gaan dan de EU-normen, waardoor een billijke compensatie voor hun inspanningen wordt gewaarborgd.
Een keer rapporteren
Kleine landbouwers zullen gemakkelijker financiële steun kunnen krijgen via een nieuwe, eenvoudige financieringsoptie die tot 50.000 euro als forfaitair bedrag biedt om het concurrentievermogen van hun landbouwbedrijven te verbeteren.
De nationale overheden zullen verder worden aangemoedigd om interoperabele digitale systemen te ontwikkelen. Volgens het beginsel ‘één keer rapporteren, meerdere keren gebruiken’ is het doel dat landbouwers hun gegevens slechts één keer hoeven in te dienen via één enkel systeem, waardoor tijd en administratieve kosten worden bespaard en het beheer van landbouwbedrijven wordt verbeterd.
Het wetgevingsvoorstel zal nu ter goedkeuring worden voorgelegd aan het Europees Parlement en de Raad. Naast wijzigingen van de belangrijkste GLB-regels zal de Commissie later dit jaar ook verdere vereenvoudigingsmaatregelen voorstellen, onder meer op gebieden buiten de landbouw, om de rapportage- en controlelast te verminderen en het gebruik van de nieuwe flexibiliteit te vergemakkelijken.

Tekst: Stefan Buning
Geboren en getogen op een melkveebedrijf in de Achterhoek. Sinds 1998 werkzaam als redacteur bij Agrio. Als chef Melkvee is hij samen met zijn team verantwoordelijk voor het kritisch volgen van alles wat er in en om de melkveehouderij in Nederland gebeurt.

Tekst: Martin de Vries
Geboren en getogen in het Friese Oudehaske ontwikkelde Martin een grote interesse voor de landbouw. Als opgeleid journalist specialiseerde hij zich in de akkerbouw. Zijn overmatige dosis aan nieuwsgierigheid zet hij in voor het team rond Akkerwijzer.
Tekst: Jan Schils
Beeld: Ruth van Schriek