'Alternaria komt altijd; timing bespuiting is essentieel'

„Alternaria komt altijd in aardappelen”, begint Henco Bouma, Crop Manager Akkerbouw bij BASF. „We doen al meer dan twintig jaar proeven met het oog op alternaria en daaruit blijkt dat de schimmelziekte meestal in de tweede helft van de teelt komt opzetten. Wanneer de optimale groei eruit is en de plant verzwakt, slaat alternaria toe. Het is een zwakteparasiet.”
Standaard, vroeg & laat
BASF deed vorig jaar op drie locaties een alternaria-proef waarbij de focus lag op de het bepalen van de optimale timing en start van de alternaria-bestrijding. In Valthermond, Emmeloord en Dordrecht lagen drie vrijwel identieke proeven. In Emmeloord en Dordrecht lag het ras Fontane, in Valthermond het ras Festien
Er stonden drie schema’s centraal: ‘vroeg’, ‘standaard’ en ‘laat’ waarin de fungiciden Belanty en Propulse met elkaar werden afgewisseld met een interval van twee weken. „’Standaard’ houdt in dat we halverwege/tweederde van de bloei starten met de alternaria-toepassing -zoals reeds wordt geadviseerd-. Bij ‘vroeg’ is twee weken eerder gestart ten opzichte van ‘standaard’ en ook twee weken eerder gestopt. ‘Laat’ startte twee weken later dan ‘standaard’ en ging ook twee weken langer door”, legt Bouma uit. Ook was er een variant ‘zeer laat’ (vier weken later starten dan ‘standaard’) en werd op verschillende objecten onderzocht wat het effect is van het verhogen van het aantal toepassingen.
Opbrengsten
Van de drie proeflocaties zijn de gemiddelde opbrengsten per proefobject in kaart gebracht. Bouma illustreert aan de hand van de relatieve opbrengsten hoe de diverse objecten het hebben gedaan. Hierbij geldt: onbehandeld is vastgesteld op 100 procent. „Bij het standaard schema (vier toepassingen) is de relatieve opbrengst 110 procent, dus 10 procent meer dan onbehandeld. Bij ‘vroeg’ wordt hetzelfde resultaat gezien. Bij het schema ‘laat’ is er nog wel sprake van een meeropbrengst, maar wel beduidend minder dan bij ‘standaard’ of ‘vroeg’ (104 procent, red.)”
Bij een van de objecten is de alternaria-bestrijding gestart volgens de ‘standaard’, maar is het aantal toepassingen verhoogd van vier naar vijf. „Die extra toepassing zat aan het einde van de teelt. Het loof was op dat moment echter al voor 80 procent afgestorven, dus die extra bespuiting heeft geen grote meerwaarde gehad voor de opbrengst (relatieve opbrengst kwam uit op 108 procent, red.). Bij 90 procent groen blad had die laatste bespuiting waarschijnlijk veel meer impact gehad”, voorspelt Bouma.
In een ander object is het aantal toepassingen verhoogd naar zes waarbij het interval tussen de laatste drie toepassingen terug is gebracht naar één week. „Ook hier werd geen meerwaarde gezien van de extra toepassingen. Bij 10 tot 20 procent groen blad, hebben extra toepassingen weinig effect.”
Er is ook onderzocht wat vier weken later starten dan de ‘standaard’ doet met de relatieve opbrengst. „We zien hier een 3 procent meeropbrengst, maar het blijft wel beduidend achter ten opzichte van de standaard.”
Tot slot is bij een object nog onderzocht wat het effect is wanneer bij de phytophthora-bestrijding een middel wordt toegepast dat een nevenwerking heeft op alternaria. „Dat levert een relatieve opbrengst van 113 procent op. Niet vreemd natuurlijk, aangezien dit bovenop de standaard alternaria-bestrijding komt.”
Timing
Als gekeken wordt naar de tonnen per hectare die de schema’s ‘standaard’, ‘vroeg’ en ‘laat’ opleveren, komt ‘standaard’ gemiddeld genomen uit op ruim 46 ton per hectare. Datzelfde geldt voor ‘vroeg’. Bij ‘laat’ komt gemiddeld 44 ton van een hectare af en ‘zeer laat’ ruim 43 ton. „Als we grofweg uitgaan van een verschil 2.500 kg per hectare en rekenen met een contractprijs van 30 cent, dan is dat toch 750 euro per hectare wat je alleen al kunt verdienen door op tijd met de alternaria-bestrijding te starten”, rekent Bouma uit
De timing van je alternaria-bespuiting is essentieel, benadrukt Bouma nogmaals. „Niet meer of minder spuiten, maar echt op tijd beginnen. Als er al vlekken in je gewas zitten, dan ben je twee tot drie weken te laat, nog afgezien van het verhogen van de resistentie-druk.”
Beeld: Renske Luimes