
Mega-opbrengst geen direct gevolg van aanpak, maar geeft Albert-Jan wel vertrouwen

Eén van de belangrijkste lessen tot nu toe is het grote belang van een doordachte proefopzet. Albert-Jan Knijp, die zijn kennis en ervaring deelt als DAW Demobedrijf: ‘Het liefst trek je conclusies uit maatregelen die je neemt, maar zo werkt de natuur niet. Uit de resultaten van het eerste seizoen ontdekten we dat de natuurlijke variatie tussen percelen veel groter is dan vaak wordt aangenomen. Zonder een juiste onderzoeksopzet loop je het risico om effecten toe te schrijven aan maatregelen, terwijl ze in werkelijkheid voortkomen uit natuurlijke verschillen in bodem of ligging.’
Bodemmetingen gespecificeerd naar diepte
Het meten van volledige percelen vraagt daarom om zorgvuldigheid. ‘Door gemiddelde waarden te gebruiken, kunnen belangrijke verschillen in bijvoorbeeld bodemstructuur of bewerkingsdiepte worden uitgevlakt, waardoor waardevolle inzichten verloren gaan. Daarom is dit project gekozen voor vaste meetpunten (of proefvlakken) binnen elke strook’.
Een voorbeeld hiervan is de keuze om bodemmetingen niet over de gangbare diepte van 0–30 cm uit te voeren, maar deze op te splitsen in 0–15 cm en 15–30 cm. Dit levert specifiekere informatie op, vooral bij maatregelen zoals ondiepe grondbewerking of bekalken, die vooral in de bovenste bodemlagen effect hebben. Albert-Jan past bijvoorbeeld ondiepe grondbewerking toe, waarbij bovenstaande verdeling van groot belang is om veranderingen zichtbaar te maken. Hij vertelt meer over zijn aanpak in de podcast gemaakt door Ikoogstmee.
Proefindeling: regeneratief versus conventioneel
De proef is opgezet in twee blokken: Blok A met regeneratieve landbouw en Blok B met conventionele teeltsystemen. Uit de metingen in het eerste jaar blijkt dat de uitgangssituatie van Blok A (regeneratief) al beter was dan die van Blok B. Dit was bij de start eind 2024 nog niet bekend. Daarom is het van belang dat elk blok vooral als zijn eigen referentie dient: de focus ligt op de ontwikkeling binnen elk blok over tijd, niet op het vergelijken van de twee systemen onderling. Pas na verloop van tijd kan mogelijk iets gezegd worden over het relatieve effect tussen de blokken.
Vooruitblik op 2025: nieuwe metingen en grondwatermonitoring
Ook de werkzaamheden voor het nieuwe seizoen zijn in volle gang. De eerste bodemmonsters zijn vóór de start van het teeltseizoen genomen en de gewassen worden gezaaid of gepoot. Vanaf 2025 wordt bovendien gestart met het bemonsteren van het grondwater. Hiermee kan het effect van maatregelen op de nitraatconcentratie in het grondwater worden bepaald. Dit bleek nodig, omdat het grondwaterpeil op sommige meetlocaties wel 1 tot 1,5 meter lager lag dan de modellen hadden voorspeld.

‘Mega-opbrengst’
Hoewel de resultaten van het eerste seizoen nog niet veel zeggen, gelooft Albert-Jan in de gekozen richting. ‘Wij zijn er van overtuigd dat de sleutel van waterbeschikbaarheid in de bodem zit. In je bodemleven, bodemstructuur, keuze van je gewassen en de volgorde van je gewassen’. En de ‘mega-opbrengst’ van de mengteelt gerst, erwten en kruidenrijk grasland kan dan niet als direct gevolg van zijn aanpak aangemerkt worden, het geeft de Drentse akkerbouwer wel vertrouwen. ‘Na onze eerste regeneratieve seizoen was de bodem praktisch leeg qua N-min. Het is goed opgenomen door het gewas. En dit betekent dus ook veel minder kans op uitspoeling van nutriënten naar het grondwater. Dat is veelbelovend. Ik kijk uit naar dit tweede seizoen.’
Meer weten
Ook komend seizoen is Albert-Jan DAW Demobedrijf. Wil je meer weten over de aanleiding van de proef en de opzet? Luister dan de podcasts die Albert Jan heeft opgenomen in samenwerking met Agrifirm. Je leest ook meer over de aanpak van de Drentse akkerbouwer op zijn bedrijfsprofiel.
Tekst: Deltaplan Agrarisch Waterbeheer
Beeld: Deltaplan Agrarisch Waterbeheer
Bron: Deltaplan Agrarisch Waterbeheer