
Onderzoek naar effect groenbemesters op ritnaaldpopulatie en ritnaaldschade

Schade door ritnaalden neemt de laatste jaren toe in verschillende akkerbouwgewassen, zoals suikerbieten, uien of aardappelen. Ritnaalden zijn larven van kniptorren, die hun eitjes in grasachtige gewassen leggen. De larven, een stadium dat enkele jaren duurt, kunnen in vervolgteelten zorgen voor vraatschade aan zaailingen, knollen of bollen. Regelmatig stellen telers zich de vraag gesteld wat het effect is van de teelt van groenbemesters op een ritnaaldpopulatie en op ritnaaldschade. En bovendien: kan een tussenteelt de ontwikkeling van ritnaalden in de bodem remmen of juist bevorderen. En daarop aansluitend: wat is daarmee het effect op ritnaaldschade in een volggewas. Wanneer door de keuze van een groenbemester de ontwikkelingssnelheid of de overleving van een ritnaaldpopulatie beïnvloed kan worden, kunnen groenbemesters worden ingepast in een beheersingsstrategie.
Achtergrond
Kniptorren leggen eieren in met name grasachtige gewassen, in de periode mei/juni. Het ritnaaldstadium (larvestadium) duurt meerdere jaren. Wanneer een teelt van grasachtige gewassen in de 3-4 jaren daarna gevolgd wordt door een ander gewas, kan er door ondergrondse vraat economisch relevante schade ontstaan aan zaailingen of knollen en bollen.
Toenemende schade
De vraag naar het effect van de teelt van groenbemesters op een ritnaaldpopulatie en op ritnaaldschade lijkt steeds relevanter te worden. Immers de schade door ritnaald in diverse akkerbouwgewassen neemt de laatste jaren toe. Zo veroorzaken ritnaalden in zeer veel gewassen vraatschade. Uit een onderzoek uit 1942 is bekend dat ritnaalden op verschillende gewassen verschillende groeisnelheden kunnen hebben. Zo groeien ze op tarwe bijvoorbeeld twee maal zo snel als op peen. In een recentere veldproef leek een korte teelt van zwarte mosterd en gele (witte) mosterd voorafgaand aan de teelt van aardappelen de schade door ritnaald enigszins te beperken, een uitkomst die vraagt om nader onderzoek.
Inzet groenbemesters
In steeds meer bouwplannen wordt de tussenteelt van groenbemesters ingezet als grondbedekking of vanggewas. Deze maatregel kan worden opgevoerd als eco-activiteit ten behoeve van de eco-regeling uit het GLB. Daarnaast is de teelt van een groenbemester als vanggewas na gewassen die niet staan aangemerkt als winterteelt ook verplicht vanuit het 7e Actieprogramma Nitraat op zandgronden. Dit om een korting op de stikstofgebruiksnorm van het aankomende teeltjaar te voorkomen.
Start onderzoek
Voor BO Akkerbouw zijn de vele vragen reden om een onderzoek naar deze materie op te starten en te faciliteren. Centraal in het onderzoek zal staan het effect van een tussenteelt van diverse groenbemesters op ritnaaldschade in volggewassen.
Negentien onderzoeken
Het onderzoek naar het effect van de teelt van groenbemesters op een ritnaaldpopulatie en op ritnaaldschade is één van de negentien onderzoeken die BO Akkerbouw dit jaar faciliteert. Deze onderzoeken leveren praktische en actuele kennis over thema’s zoals ziekte- en plaagbeheersing, digitalisering in de sector, stikstofopname van gewassen, bemesting en duurzame teeltmaatregelen. Ook de uienteelt is sinds dit jaar onderdeel van het onderzoeksprogramma. Namens alle Nederlandse akkerbouwers investeert BO Akkerbouw investeert 3,1 miljoen euro in deze onderzoeken. Dankzij cofinanciering door de overheid (via de topsectoren) en het bedrijfsleven hebben de negentien onderzoeken een totale waarde van bijna 9 miljoen euro. Volgens directeur André Hoogendijk is dit een belangrijke impuls. „Want deze kennis draagt bij aan een toekomstbestendige akkerbouwsector met een goed verdienvermogen van telers.”