
Onderzoek naar bemestingsstrategieën op klei en zand
Compost en dierlijke mest zorgen voor stabielere opbrengsten

In de onderzoeksperiode is jaarlijks 20 en 40 ton groencompost per hectare aangevoerd. Volgens de wetenschappelijke publicatie op Beter Bodembeheer groeide de koolstofvoorraad. Bovendien werd er een actiever bodemleven waargenomen: de bacteriebiomassa nam toe, terwijl de schimmelbiomassa stabiel bleef.
Hogere opbrengst vooral in granen zichtbaar
Vooral in granen was het positieve effect van de extra toediening van compost zichtbaar. Het leidde tot een opbrengststijging van 14 procent bij de extra aanvoer van 20 ton groencompost en zelfs tot 24 procent bij 40 ton. De extra toevoeging van 20 ton groencompost zorgde in conservenerwten voor een opbrengststijging van 14 procent. Bij 40 ton was er in conservenerwten overigens sprake van een lagere opbrengst ten opzichte van een standaardbehandeling. In pootaardappelen en zaaienuien zorgde de aanvoer van extra compost voor een heel licht positief, bijna verwaarloosbaar, effect. De onderzoekers komen tot de conclusie dat het bouwplan en de prijs van de compost bepalend zijn voor het effect op het financiële bedrijfsresultaat.
Grote effecten op de structuur en een eventueel verbeterd watervasthoudend vermogen van de bodem zijn niet vastgelegd, maar de extra compost kan wel zorgen voor een toename in stabiele bodemdeeltjes en poriën, resulterend in minder verdichting. Effecten op de populaties van plantparasitaire aaltjes zijn niet geconstateerd. Als aandachtpunten wordt gewezen op het kiezen voor ‘Keurcompost’ om het risico op pathogene bodemschimmels en onkruidzaden zoveel mogelijk te voorkomen. De arbeidsbehoefte verandert nauwelijks, omdat compost in tegenstelling tot dierlijke mest niet direct ingewerkt hoeft te worden. Wel kan het een uitdaging zijn om compost van voldoende kwaliteit tegen een goede prijs te vinden, omdat die slechts beperkt beschikbaar is.
Bemestingsstrategieën op weegschaal: Alleen kunstmest vergeleken met kunstmest en dierlijke mest
WUR Open Teelten heeft op zandgrond in Vredepeel tien jaar lang de bemestingsstrategie van alleen kunstmest vergeleken met een combinatie van kunstmest en dierlijke organische mest. De combinatie bleek een hogere en stabielere opbrengst te geven. Bovendien werd er minder kunstmest gebruikt, wat weer zorgt voor lagere kosten.
Opvallend is dat de bemesting met dierlijke mest niet heeft geleid tot grote stikstofverliezen. Conclusie is dus dat de nitraatuitspoeling in de beide bemestingstrategieën vergelijkbaar is. Wel blijkt dat de combinatie van kunstmest en dierlijke organische mest positieve effecten heeft op de bodemstructuur en bodemleven. Op het gebied van plantparasitaire aaltjes, pathogene bodemschimmels en onkruid heeft de organische stofaanvoer geen effect, zo stellen de onderzoekers.
Beide onderzoeken zijn uitgevoerd, geïnitieerd en/of gefinancierd door het Louis Bolk Instituut, Wageningen University&Research, BO Akkerbouw, het Ministerie van LVVN en de Topsector Agri&Food.

Tekst: Martin de Vries
Geboren en getogen in het Friese Oudehaske ontwikkelde Martin een grote interesse voor de landbouw. Als opgeleid journalist specialiseerde hij zich in de akkerbouw. Zijn overmatige dosis aan nieuwsgierigheid zet hij in voor het team rond Akkerwijzer.
Beeld: Dick Breddels
Bron: Beter Bodembeheer