Onderzoek meststoffengebruik in akkerbouw en vollegrondsgroente
Naast inzicht in het huidige gedrag, zijn ook de factoren die op dit gedrag van invloed zijn onderzocht. ‘Het onderzoek moet aanknopingspunten opleveren voor gedragsverandering en voor optimalisatie van de communicatie met de doelgroep over het gebruik van meststoffen in relatie tot waterkwaliteit. Het verhogen van het bewustzijn van het effect van meststoffen op de waterkwaliteit maakt daar deel van uit’, aldus de opstellers van het onderzoeksrapport Gebruik van meststoffen in akkerbouw en vollegrondsgroenteteelt.
Voor dit onderzoek, dat is uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van LNV, zijn in januari gesprekken gevoerd met 14 akkerbouwers en vollegrondsgroentetelers en 4 leden van Limburgse en Brabantse vakgroepen van LTO.
Huurgrond
Naast de drijfveren om efficiënt en optimaal te bemesten, blijkt uit het onderzoek onder meer dat een groot deel van de grondoppervlakte door veehouders zou worden bemest. ‘In een interview wordt door een expert erop gewezen dat naar zijn schatting in Zuidoost Nederland 80 procent van de akkerbouwgrond gehuurd wordt van veehouders die hun percelen zouden beschouwen als dumpplaats voor hun bedrijfsafval, zoals zij mest zien. Het betreft hier naar zijn schatting ongeveer 50% van de akkerbouwbedrijven’, zo schrijven de onderzoekers. Akkerbouwers op dergelijke percelen zouden daardoor weinig invloed hebben op de bemesting. Het bemestingplan en de mestadministratie ligt in handen van de verhurende veehouder. Akkerbouwers zijn volgens de geïnterviewde zeer ontevreden over deze positie waarin zij zitten omdat de belangen van de veehouder haaks staan op die van hen. ‘Veehouders beschouwen mest als een afvalproduct en akkerbouwers als belangrijk bedrijfsinstrument, waarop ze nu veel te weinig vat hebben. In de ogen van de akkerbouwers zijn zij de dupe van het mestoverschot van de veehouders’, zo vermeldt het onderzoek. 'Als deze getallen zouden kloppen, betekent dit dat op de zandgrond in Zuidoost Nederland relatief weinig milieuwinst valt te verwachten van communicatie. Immers het merendeel van de grondoppervlakte wordt bebouwd door akkerbouwers die vast zitten aan het bemestingsproces dat voor een groot deel in handen ligt van veetelers die eigenaar van de grond zijn', zo concluderen de onderzoekers.
Efficiënt bemesten
Onder de agrariërs die wel zelf invloed hebben op het bemestingsproces bestaan grote verschillen in de mate van efficiëntie voor zowel bedrijf als milieu in de toepassing van bemesting. Hierbij kunnen, aldus het onderzoek, met betrekking tot hoe er wordt omgegaan met bemesting drie categorieën worden onderscheiden: Innovators, Early adopters en Late adopters. Hierbij worden de Innnovators omschreven als inventief en vooruitlopend. De Early adopters als welwillend en volgend. Tenslotte de Late adopters als onververschillig, behoudend en laag betrokken.