Column: Boeren zijn net mensen

Over het algemeen hebben we allemaal een kort geheugen. Zeker als het om markten gaat, is het laatste jaar vaak bepalend. Toen de uienmarkt in 2023 eindigde op 0 euro, had dat grote gevolgen voor de markt in 2024. Want als uienteler wilde je natuurlijk niet nóg eens meemaken dat je een mooi product in de schuur hebt liggen dat je uiteindelijk voor niets moet wegdoen. Zeker niet 2 jaar op rij. Dus was iedereen bereid om op tijd te verkopen. Het gevolg? We waren relatief goedkoop, en de export liep als een tierelier. Natuurlijk speelden er ook andere factoren mee. Nu 2024 zo goed is afgelopen, weet ik eigenlijk al wat er in 2025 gaat gebeuren.
Nog een voorbeeld: door diverse oorzaken is de mestmarkt volledig ontregeld. Het gevolg? Als akkerbouwer ontvang je momenteel een hoge vergoeding voor het afnemen van mest. Sommige mensen denken dat dit de komende jaren zo blijft, maar dat zal ongetwijfeld weer veranderen.
Na 2 jaar met extreem hoge prijzen voor fritesaardappelen dachten we allemaal: kat in ’t bakkie. In de afzetstudiegroepen heb ik afgelopen winter, toen de markt weer piekte, daarom gezegd dat vrij telen misschien ook een goede optie is. Inmiddels weten we hoe dat afgelopen is.
En het is niet alleen de boer die een kort geheugen heeft; ook adviseurs zijn er niet immuun voor. Afgelopen week was ik op een bijeenkomst van een agrarische bank, waar we het hadden over de gerealiseerde pootgoedprijs. Die is dit jaar natuurlijk superhoog, en verschillende adviseurs waren ervan overtuigd dat het volgend jaar weer zo zal worden.
Zoals jullie weten volg ik al jaren de ontwikkelingen in de akkerbouw. Eén van de dingen die me steeds weer bezighoudt, is de keuze tussen pootaardappelen en consumptieaardappelen. Er lijkt een soort golfbeweging te bestaan: ongeveer elke 5 jaar verschuift het voordeel van het ene naar het andere. Tot vorig jaar waren consumptieaardappelen duidelijk gunstiger, maar de komende jaren zouden pootaardappelen wel eens in het voordeel kunnen zijn. Dat heeft alles te maken met het inspelen op veranderende marktomstandigheden.
Als fritesaardappelen duur zijn, vraagt een pootgoedteler zich af of hij op sommige percelen niet beter fritesaardappelen kan telen. Maar hetzelfde geldt voor een graanteler in het buitenland: ook daar worden keuzes heroverwogen, met gevolgen voor de prijsvorming van diverse gewassen.
In China vragen ze zich af of het nog wel loont om dure frites te importeren, of dat er alternatieven zijn om zelf goedkoper te produceren. En als uien erg duur zijn, gaan importerende landen kijken of ze elders goedkoper kunnen inkopen. Een hoge prijs zorgt dus altijd voor een reactie in de markt, waardoor zo’n prijsniveau nooit blijvend is.
Toch verliezen we door ons kortetermijngeheugen soms de realiteit uit het oog. Daarom: pootgoedteler, wees alert op wat er komen gaat. En fritesteler: de afloop van 2024 was dramatisch, en 2025 ziet er ook niet rooskleurig uit, maar uiteindelijk zal het weer goed komen. Belangrijk is wel dat je je bedrijfsvoering aanpast aan deze grillige markten, zodat je ook jaren met lagere omzet kunt opvangen. Blijf realistisch kijken.
En één ding is zeker: de prijs van vorig jaar is nooit de prijs van komend jaar.
Erik Arts
Bedrijfsspecialist Agro Advies
Countus Accountants + Adviseurs