NAV redelijk positief over 8e Actieprogramma Nitraatrichtlijn

Minister Wiersma (BBB) heeft de globale plannen voor het 8e Actieprogramma Nitraatrichtlijn in een Kamerbrief bekendgemaakt. Na een eerste lezing beoordeelt de NAV de gepresenteerde plannen redelijk positief. Wat de NAV waardeert, is dat de minister duidelijk kijkt hoe het staat met de waterkwaliteit en niet kiest voor nationale generieke beperkingen. „De minister maakt duidelijk onderscheid tussen de verschillende grondsoorten en binnen zand tussen noord, midden en zuid”, signaleert de NAV. Aangezien de waterkwaliteit in veel kleigebieden goed is en ook in zand noord en zand midden in het algemeen goed is, worden maatregelen alleen opgelegd daar waar het echt nodig is voor de waterkwaliteit. De NAV zegt het ook te waarderen, dat de minister in de ex ante doorrekening heeft laten berekenen wat maatregelen doen voor het boereninkomen en de inpasbaarheid in de bedrijfsvoering heeft laten bekijken.
Doelsturing
Positief vindt de NAV dat de minister wil werken aan doelsturing. In het 9e Actieprogramma Nitraatrichtlijn zou dit een volwaardig alternatief moet worden voor generieke maatregelen. De maatregelen die nu in beeld zijn zijn onder andere voor alleen zuidelijk zand en löss verplicht 1 op 3 of 2 op 6 rustgewassen. Voor de andere zandgronden blijft het 1 op 4. Verder worden de bufferstroken op klei en veen, waar de waterkwaliteit in orde is, versmald van 1 to 3 meter naar 0,5 tot 1 meter. Volgens de NAV is dit een zeer positieve wending. Ze zegt dat ze daarvoor sterk heeft gepleit. De huidige nutriënten- verontreinigde gebieden (NV-gebieden) vervallen per 1 januari 2026. In de plaats daarvan worden aandachtsgebieden aangewezen waar de waterkwaliteit nog niet in orde is. Als het alleen om P-overschrijdingen gaat worden geen kortingen meer opgelegd op stikstofbemesting. De NAV vindt dit een terechte correctie waar ze al langer op heeft aangedrongen. P-vervuilde gebieden krijgen, zoals het er nu uit ziet, te maken met verplichte infiltratiegreppels in de bufferstroken. In N-vervuilde gebieden wordt de korting afhankelijk van de mate van vervuiling: hoe meer N in het water hoe groter de korting, maar nooit meer dan de huidige 20 procent. De NAV onderstreept dat de plannen nog niet overal concreet zijn. De minister kijkt nog naar aanpassing van de N-gebruiksnorm en zo dienen ook de aandachtsgebieden nog worden bepaald
Alternatief
Ook positief is de NAV over de visie van de Commissie Deskundigen Mest (CDM) wat betreft het alternatief uit de sector voor de 1-oktober maatregel. Daarbij verwijst de bond naar de passage: ‘Geconcludeerd wordt dat het alternatieve voorstel vanggewassen van de sector perspectiefvol is en een gelijk effect kan hebben op de waterkwaliteit als de huidige stimuleringsregel vanggewassen.’ Jammer vindt de NAV dat haar alternatief nog niet de 1 oktober maatregel gaat vervangen.
Conclusie
De NAV concludeert dat de minister maatregelen alleen wil opleggen daar waar deze nodig zijn voor de waterkwaliteit en dat ze daarbij oog heeft voor het effect op het boereninkomen en de inpasbaarheid op het bedrijf. Ook worden stappen richting doelsturing gezet. De NAV denkt dat dit alles zal bijdragen aan het draagvlak in de sector. De NAV onderstreept dat ze alle documenten in detail gaat doornemen en een zienswijze indienen op de voorliggende plannen.