
Oók het moment van antispruitbehandeling bij uien luistert heel nauw

De teelt van uien vraagt om precisie, ook als het gaat om het moment van de antispruitbehandeling. De vraag die dan bij de teler opkomt is: „Wanneer is het antispruitmiddel het meest effectief? Volgens de teeltspecialisten van De Groot en Slot is dat bij een homogeen, vitaal en gezond gewas. Een gewas dat dan bovendien het liefst vrij is van trips en schimmels. Een gezond gewas zorgt voor voldoende sapstroom in de afrijpingsfase, waardoor het antispruitmiddel optimaal zijn werk doet. De teeltspecialisten onderstrepen dat het belangrijk is om na de bespuiting het gewas minimaal twee weken gezond en vitaal te houden. Immers het antispruitmiddel heeft minimaal twee weken nodig om volledig door de bol te worden opgenomen. Bij een erg onregelmatige gewasstand is het zelfs soms beter om de behandeling achterwege te laten. Dan kan de teler beter inzetten op een tijdige afzet van de uien.
Beste moment
Om het beste moment voor de antispruitbehandeling te kiezen dient de teler te kijken naar het percentage liggend loof. Als ongeveer 20 tot 30 procent van het gewas is gestreken, is het tijd om de behandeling uit te voeren. Ook het ras en perceel spelen hierin een rol. Meestal ligt dit moment tussen half juli en half augustus. Op laat gezaaide percelen lopen deze vaak een week of twee achter. Verder is het belangrijk bij het bepalen van het spuitmoment om de algemene stand van het gewas te beoordelen. Maar ook de bol-nekverhouding is een goede indicator. De regel die de teler daarvoor kan aanhouden is simpel: deze moet minimaal 1: 3,5 zijn. Is de gemeten halsdikte 3,5 maal groter dan de boldikte, dan adviseert De Groot en Slot om nog te wachten met de bespuiting. Is de halsdikte 3,5 maal kleiner dan de boldikte: dan is het tijd om te starten met spuiten. In jaren dat weinig loofontwikkeling is te zien op de langste dag, is die bol-nekverhouding al vroeger bereikt dan wenselijk voor het toepassen van de antispruitremming. Dan is het belangrijk om te zorgen dat er nog minstens 15 procent bladloze rokken aanwezig zijn (dat zijn ongeveer twee rokken) voor het spuitmoment.
Risico’s
Te vroeg of te laat spuiten brengt risico’s met zich mee. Zo kan te vroeg spuiten leiden tot voze uien of loszittende rokken. Bij een te late bespuiting neemt de opname van het middel af, en werkt het minder goed. De ideale omstandigheden om te spuiten vormen de avonduren. Dan is het vaak rustiger weer en zijn de omstandigheden gunstiger. De Groot en Slot drukken de telers wel op het hart om vooraf de weersvooruitzichten goed te raadplegen. Het dient ten minste tien uur droog te blijven. Een dauwnat gewas na het spuiten is overigens geen probleem. Daarentegen kan neerslag of beregening wel een rol spelen bij de spruitrust. Tijdens de afrijping maakt de plant het hormoon abscisinezuur aan, dat zorgt voor natuurlijke spruitrust. Maar als er veel regen valt of je beregent, vermindert de werking van dat hormoon, en dus ook de spruitrust.