LTO: ‘Milieubelasting door gewasbescherming daalt veel sneller’

‘De middelen die nu gebruikt worden, belasten vele malen minder het milieu. Daarnaast betreft het ook steeds vaker biologische middelen. Helaas wordt dat onvoldoende benoemd door het CBS waardoor er een vertekend beeld kan ontstaan', zo luidt de gezamenlijke reactie van de sectororganisaties.
De cijfers die het CBS publiceerde gaan over 2016. Die cijfers zijn afgezet tegen het gebruik in 2012. In totaal is 5,7 miljoen kilogram werkzame stof gebruikt voor de bestrijding van schimmels en bacteriën (-3 procent), onkruiden en loofdoding (-15 procent) en insecten en mijten (- 26 procent). „Dit zegt nog zo weinig over de milieubelasting. We zijn in de loop der jaren over de hele linie overgestapt naar middelen die veel minder belastend zijn voor water, insecten, schimmels, biodiversiteit. Dat komt in de cijfermatige benadering van het CBS niet tot uiting. De CBS-rapportage vertelt niet het hele verhaal. Dat is zo jammer van dergelijke berichten”, zegt LTO bestuurder Joris Baecke. De gegevens van 2016 zijn vergeleken met 2012. Volgens Baecke geeft CBS geen toelichting op de trends in de land- en tuinbouw. ”Je kunt dus het bericht beginnen met ‘3,5 procent minder en 5,7 miljoen kilo’. Dat zal feitelijk juist zijn, maar duidt niet op wat de trend is bij boeren en tuinders. We gebruiken minder en steeds vaker biologische middelen.”
Akkerbouw
De cijfers van het CBS zijn volgens de sectororganisaties niet even eenduidig. Bijvoorbeeld waar het gaat om het onderscheid onkruid en loofdoding. „Dat is niet hetzelfde maar valt bij het CBS onder een categorie”, zegt Jaap van Wenum, voorzitter LTO-vakgroep Akkerbouw. „Overigens gebruiken we wel 15 procent minder. Wat echt een positieve ontwikkeling is, is daling van gebruik van insecticiden. 26 procent minder. Dat getal springt er positief uit.”
Bollenteelt
Kritiek is er ook uit de hoek van de bloembollenteelt. Volgens de KAVB bestond de gewasbescherming in de lelieteelt in 2016 voor meer dan 75 procent uit biologische middelen; in 2012 was dit nog 63 procent. 'Het meest gebruikte middel is minerale olie, dat door Skal is geplaatst op de inputlijst voor de biologische landbouw. Daarnaast maakt de lelieteelt ook gebruik van knoflook- en zeewierextracten. Het totale aantal kilo’s is hoog (2016: 125 kilo per hectare), maar dit kan worden verklaard door het grote gebruik van biologische middelen. Middelen uit de biologische teelt vallen in de systematiek van het CBS onder de chemische gewasbeschermingsmiddelen.
André Hoogendijk, adjunct-directeur van de KAVB: „Hoewel er grote milieuwinst is door het gebruik van biologische middelen, tellen ze wel zwaar mee in het aantal kilo’s. Dat verklaart waarom de lelieteelt hoog scoort in het gebruik in kilo’s. Minerale olie staat bekend om een uiterst lage milieubelasting, tot zelfs een belasting van 0 (nihil) voor waterleven en grondwater.” Lelietelers gebruiken minerale olie om een dun filmlaagje aan te brengen op het gewas, waardoor luizen de lelies niet kunnen aanprikken.
Glastuinbouw
Volgens LTO Glaskracht Nederland is het gebruik aan gewasbeschermingsmiddelen (kilo’s) in de snijbloemen en potplanten onder glas met 37 procent gedaald. Tussen 2012 en 2016 is het totale areaal van deze sector ook iets afgenomen. Dit betekent volgens Glaskracht Nederland nog steeds een aanzienlijke daling van het gebruik van chemie met ruim een kwart (26 procent) per hectare.
Lees ook: CBS: 40 procent middelengebruik voor rekening aardappelen