Akkerbouw van Toen: Is vruchtwisseling noodzakelijk?
Voor de grond is het belangrijk om aan gewasrotatie ofwel vruchtwisseling te doen. Voor de professionele akkerbouwer van vandaag is dit niks nieuws onder de zon, maar in 1902 was het blijkbaar nog niet bij iedereen bekend. Want onder de kop Is vruchtwisseling noodzakelijk? pakt de redactie van De Veldpost uit en doet het hele verhaal nog maar eens uit de doeken. Of er aan het hooge belang van vruchtwisseling in de praktijk van den land- en tuinbouw altijd voldoende aandacht wordt geschonken, zouden we niet bevestigend durven beantwoorden. En dan met name op de gronden waar de vruchtbaarheid bepaald niet top is. In de landbouwstreken bij uitnemendheid, op de vruchtbare klei- en zavelgronden, is een doelmatige vruchtwisseling regel, op de minder vruchtbare zand- en veengronden laat een goede vruchtopvolging hier en daar nog wel eens te wenschen over, wat zo nu en dan ook blijkt uit de ingezonden vragen, zo klinkt het begin maart 1902 enigszins verwijtend.
Zand en veen
En waarom dan juist minder vruchtwisseling op zand en veen, zo zal de lezer van toen zich ongetwijfeld hebben afgevraagd. ’t Komt misschien, dat men hier minder keuze heeft omtrent de te telen gewassen. Maar dat is volgens de redacteur van toen geen excuus, want bij den algemeenen vooruitgang op ’t gebied van den landbouw, vooral ook door invoering van geschikte hulp-meststoffen, is die keuze in den loop der tijden grooter geworden. En om meteen de koe bij de horens te vatten, gaat de Veldpost-redactie door met twee confronterende voorbeelden. Verbouwt niet nog menige boer op zijn schrale eschgronden jaar op jaar rogge ; wordt niet elders op onze overigens wel uitstekende dalgronden de grond geheel uitgeput door herhaalden bouw van aardappels? Waar hetzelfde gewas telken jare terugkeert, neemt de oogst gaandeweg af, zelfs bij de beste bemesting.
Veel stikstof gevraagd
Dit kan bepaald ook anders, zo stelt de Veldpost-redactie. Neemt men een goede vruchtwisseling in acht, dan bereikt men daarmee de volgende voordeelen: 1. de grond blijft in denzelfden vruchtbaarheidstoestand ; 2. het onkruid kan men beter bestrijden ; 3. plantenziekten komen minder voor ; 4. onze werkzaamheden op veld en akker worden regelmatiger over het jaar verdeeld. Bij de uitputting van de grond door herhaalde teelten, moet er volgens de redactie vooral op het volgende viertal worden gelet: de stikstof, het kali, het phosphorzuur en de kalk. Alle gewassen vragen betrekkelijk veel stikstof ; een stikstofbemesting in den vorm van chilisalpeter, zwavelzuren, ammoniak enz. is dan ook voor alle gewassen noodzakelijk, behalve voor de vlinderbloemigen, die door middel van bacteriën in de wortelknolletjes zich kunnen voeden met de stikstof der dampkringslucht. En ook in het tweede jaar van de twintigste eeuw was al bekend: deze planten verrijken den grond met stikstof, door de achterblijvende wortelresten. Vlinderbloemigen passen dan ook in elke vruchtwisseling ; ze zijn er zelfs noodzakelijk ; op de klei en de dalgronden zijn klaver en boonen, - op het zand lupinen en serradella - op hun plaats.
Uitgeputte grond
Tenslotte heeft de Veldpost-scribent nog stichtelijke woorden voor alle akkerbouwers. ’t Is soms zeer verklaarbaar, dat men allicht geneigd is, dat gewas te verbouwen dat de hoogste handelswaarde heeft en dus het meeste voordeel afwerpt. Maar men moet niet uit het oog verliezen, dat men ook belangen in de toekomst heeft. Onze gronden moeten goed blijven, het kost heel wat moeite om een uitgeputten grond weer goed te krijgen. Daarvoor is tijd en geld noodig.