Column: Onvermijdelijk verlies

Eigenlijk is het toch maar raar, want de fosfaatnormen waar we nu mee te maken hebben zijn gebaseerd op evenwichtsbemesting. Dus bemesting = onttrekking gewas (afvoer) + onvermijdelijk verlies. In de jaren '90 is de basis voor het huidige beleid al gelegd. In die jaren lag een optimale Pw in het traject 30-60 volgens de geleerden en een Pw onder de 30 werd al als suboptimaal beschouwd. Door 'voortschrijdend' inzicht is het traject van 30-60 inmiddels opgeschoven naar 25-45. Het optimum van toen is dus niet meer het optimum van nu. Ga je voor een maximale opbrengst of voor een optimale opbrengst? Moet de bodemvruchtbaarheid optimaal zijn of moet de bemesting optimaal zijn? Verschil van interpretatie? U zegt het maar.
Interessanter is dat toentertijd ook al studie werd gedaan naar wat nu het onvermijdelijke verlies was. Conclusie toen en nu nog steeds, is dat we niet in staat zijn dit onvermijdelijke verlies exact vast te stellen en de verschillende verliesposten te kwantificeren. Althans dit is wat ik lees in rapporten en voor zover ik kan overzien! Een van eerste pogingen om dit te bepalen, die ik kon vinden stamt uit ergens begin jaren negentig. Bij analyse van zowel proefveld- als praktijkgegevens van proef- en demonstratiebedrijven in 1994 kwamen gemiddelde fosfaatverliezen naar boven van 50-70 kg/ha. Echter de onzekerheden in de analyse waren dusdanig hoog dat geen indicatie kon worden gegeven. Zo is verlies sterk afhankelijk van de uitgangssituatie en was een deel van de verliezen wellicht vermijdbaar. Nader onderzoek was dus gewenst. Rond 2000 werden de vermijdbare verliezen bij een voldoende fosfaattoestand al naar 20 kg/ha bijgesteld, waarbij eveneens werd aangegeven dat niet gekwantificeerd kon worden hoeveel fosfaat werd vastgelegd in de bodem. Daarnaast gaf onderzoek aan dat de uitspoeling op gronden met een toestand voldoende (Pw 21-30) niet méér dan 6 kg fosfaat/ha per jaar bedraagt. Deze 20 kg/ha was ook de verliesnorm waar binnen MINAS naar toe werd gewerkt. Toen MINAS terzijde werd geschoven gingen we over op het huidige gebruiksnormenstelsel.
En toen ging het mis,want in één klap werd het onvermijdelijke verlies gemakshalve op maximaal 5 kg/ha gezet om te komen tot de vaststelling van de gebruiksnormen. Plots kreeg het verlies dus een geheel andere definitie. Immers verlies is nu alleen nog maar het verlies door uitspoeling. Vastlegging in bouwvoor op wat voor wijze dan ook is bijvoorbeeld geen onvermijdelijk verlies meer en tevens zegt het niets over de werkelijke uitspoeling en met name de uitspoeling in hogere Pw-trajecten. Dit is de situatie waar we nu in verkeren. Een situatie die mij tegen de borst stuit als praktiserend akkerbouwer in het zuidwestelijke kleigebied. Een gebied waar net als op de noordelijke klei al in 2009 een bodemoverschot van 6 kg fosfaat/ha werd vastgesteld. Een andere term, maar niets anders dan aanvoer-afvoer. Met andere woorden bij een maximale vastgestelde uitspoeling van 6 kg/ha (zie eerder), was er in 2009 dus op papier al sprake van evenwichtsbemesting, waarbij we gemakshalve de andere 'verlies'posten buiten beschouwing laten, omdat ze niet vast te stellen zijn. Kortom het kan niet anders dat we nu niet aan evenwichtsbemesting doen, maar gewoon aan het uitmijnen zijn! De tijd zal het leren hoe lang dit goed gaat en of de bodem in staat is voldoende nalevering te geven uit de vastgelegde reserve.
Worden vervolgens de werkelijk gemeten fosfaatgehalten in het oppervlaktewater ernaast gelegd, dan blijkt dat we in die afgelopen jaren maar amper in staat zijn geweest de kwaliteit van het oppervlaktewater te verbeteren. Dit zou toch te denken moeten geven. Immers men zou toch mogen verwachten dat wanneer we méér fosfaat afvoeren via het gewas dan dat we aanvoeren, de waterkwaliteit zou moeten toenemen. Niets is minder waar. In het blad V-focus stond afgelopen oktober een interessant artikel over ons meetnet en de rol van fosfaatrijk kwelwater en fosfaatbelasting van rioolwaterzuiveringsinstallaties op ons oppervlaktewater. Hierin werd geconcludeerd dat deze zaken een zéér groot effect hebben op de gemeten waterkwaliteit en dat een deel van deze belasting ten onrechte wordt toegerekend aan de landbouw.
Kortom het is toch wel zéér zorgelijk dat bovenstaande (de praktijk) eigenlijk niet ter zake doet in de ogen van beleidsmakers. Er is maar één ding dat bepalend is en dat is het simpele feit dat vanuit Brussel gesteld wordt dat de waterkwaliteit niet achteruit mag gaan. Vanuit milieukundig oogpunt is 1 kg/ha fosfaatuitspoeling naar het grond- en oppervlaktewater ongeveer wel het maximale is om geen risico te lopen op overschrijding van de waarden (0,15 mg/l P) gesteld in de kaderrichtlijn water. Daarbovenop komen dan nog eens de aanvullende voorwaarden voor derogatie, die er in de tussentijdse onderhandelingen in geslopen zijn et voilà. Ik zou denken tijd voor herbezinning, want anders voorzie ik zelf een onvermijdelijk verlies. Een onvermijdelijk verlies aan bodemvruchtbaarheid en opbrengst.
Hans Akkermans
Tekst: Hans Akkermans