Column: Oekraïne

Voor de Tweede Wereldoorlog werkte Viacheslav Savitsky op het bieteninstituut voor de gehele Sovjetunie in Kiev aan een verdelingsprogramma voor monogerm bietenzaad. Daar werden in 1934 tussen miljoenen bietenzaadplanten (van in totaal 1.023 hectare) 109 planten gevonden, die monogerme zaden hadden naast multigerme zaden.
Savitsky vluchtte in 1944 uit de Oekraïne. Samen met zijn vrouw en familie maakte hij ‘tussenstops’ in Polen en Duitsland. De Amerikanen kenden zijn werk al voor de Tweede Wereldoorlog en stelden groot belang in zijn kennis. Met hulp van Amerikaanse ministeries en een toezegging van de Amerikaanse suikersector om de Savitsky’s in te zetten voor belangrijk bietenonderzoek, konden ze in 1947 de boot nemen naar de Verenigde Staten.
Johan Cruijff had het al over ‘je ziet het pas als het doorhebt’. Savitsky wist waar te zoeken. Al in het eerste jaar na aankomst in de VS vond hij 5 monogerme bietenplanten tussen 300.000 andere. Henk Rietberg, de toenmalige directeur van het IRS, was er als de kippen bij om deze ontwikkeling ook hier te krijgen. Toch duurde het nog ongeveer 20 jaar, tot 1967, voordat het eerste monogerme bietenras op de Nederlandse rassenlijst stond. Daarna veroverde dit ras (Monohill) in ras tempo de markt.
Een periode van ongeveer 20 jaar tussen ontdekken en op de markt komen zien we vaker. Ook in de Oekraïne was er een vergelijkbare periode tussen ontdekking in 1934 en op de markt komen in 1956. Dat materiaal kon echter lang niet meekomen met de in het Westen veredelde bietenrassen. Ik ben benieuwd welke vindingen in de bietenveredeling de komende 20 jaar zullen doorbreken in onze bietenteelt. Aan het aantal uitdagingen qua benodigde resistenties zal het niet liggen!
Frans Tijink, directeur IRS
(Het bovenste takje op de foto is multigerm-zaad, het onderste takje is het monogerme zaad. Foto IRS)
Tekst: Frans Tijink