
Goed bewaren begint met goed drogen!

Met zo’n 80% van de oogst achter de planken wordt het gros van de zaaiuien momenteel voorbereid op een langere of kortere bewaarperiode.
“Goed bewaren begint met goed drogen”, stelt uienexpert Kees Jacobs. “Neem er de tijd voor en zorg voor voldoende temperatuurvoelers en een goede RV-meter. Dan weet je wat je doet.”
“Het meeste is binnen maar verspreid door het land liggen er ook nog de nodige uien in het zwad”, trapt Kees Jacobs zijn maandelijkse uienjournaal af. “Sporadisch staan er zelfs nog uien vast. Dat ze nu wat kleur verliezen is geen probleem. De landhuid gaat er toch nog af. En voor percelen met veel fusarium heeft het gedwongen verblijf in het zwad zelfs voordelen. De aangetaste uien kunnen nu mooi wegrotten.” Jacobs attendeert ook nog even op het potentiële gevaar van bacterieziek: “In uien die last hebben gehad van een late vlucht uienvlieg of bonenvlieg, is er een groter risico op bacterieziek in de bewaring. De prikgaatjes zijn de invalspoorten. Je kunt het aan de buitenkant niet zien maar als je bacterieziek in de partij hebt, verraadt het zich met een penetrante stank. Goed de partij volgen dus.”
Drogen kost tijd
De bulk van de uien zal op dit moment nog in de droogfase zitten, schat Jacobs in. “Ik denk dat het drogen iets makkelijker zal gaan dan voorgaande jaren want de uien zijn na een mooie veldperiode relatief droog binnengekomen. En we hebben veel minder dikhalzen. Dat scheelt ook veel vocht.”
Bij het drogen is het volgens Jacobs belangrijk om er de tijd voor te nemen. “Al het vocht moet door de dunne hals en dat kost gewoon tijd. Geleidelijk drogen met lucht van 20 tot 22 graden is wat mij betreft de aangewezen methode. Daarmee voorkom je ook het ontstaan van watervellen.“ Om het verloop van het droogproces goed te kunnen monitoren adviseert Jacobs om op meerdere plekken een temperatuurvoeler in de hoop te steken. “Temperatuurverschillen duiden vaak op vochtverschillen, dus daar word je wijzer van.”
Ook een RV-meter is onmisbaar in een goed uitgeruste uienbewaring, stelt de uienexpert. “Je moet doorgaan met drogen totdat de RV bovenin de hoop is gezakt naar een waarde van 60 tot 65%. Dat kun je niet schatten met je natte duim. Het duurt meestal ongeveer 2 weken voordat je die waarde hebt bereikt. En daarna moet je de RV-meter goed blijven volgen. Dat de RV weer langzaam oploopt, is normaal maar als hij substantieel boven de 80 komt, moet je corrigeren. En dan moet er zeker een kachel bij want tegen die tijd is het inmiddels eind september, begin oktober.” Pas als de partij langere tijd een stabiele RV van 80% heeft is het moment aangebroken om te gaan koelen. Jacobs: “Als je een koeltempo aanhoudt van 1,5 graad per week, ga je mooi met het seizoen mee en heb je onderweg nog een keer de mogelijkheid om te drogen als dat nodig is.”
Is de MH gelukt?
Het laatste punt waar Jacobs de aandacht op wil vestigen is de MH-situatie: “Omdat de uien op het eind zo snel achteruit gingen, moet je je als teler afvragen of er na de MH-bespuiting nog minstens 2 weken een actieve sapstroom is geweest. Zo niet, dan bestaat de kans dat de uien eerder kiemlustig worden. In oktober kom ik daar op terug.”
Stem mechanisatie goed op elkaar af!
Kees Jacobs ziet langs de weg dat landbouwkippers almaar groter en vooral hoger worden. “Je ziet dat vooral de oudere uienladers dan niet meer op de bodem van de kipper kunnen komen. De valhoogtes worden daardoor groter dan de ui lief is. Ik noem dit als voorbeeld van een oogstlijn die niet optimaal is afgestemd. Als je stappen zet in de mechanisatie is het belangrijk dat de maten en capaciteiten van de machines goed op elkaar zijn afgestemd. ”