
Ondergrondverdichting: groot effect op productie
Rol sterk wortelende gewassen bij herstel van verdichting

Landbouwmachines lijden aan obesitas. Ze worden steeds zwaarder. Daarmee veroorzaken ze verdichting van diepere bodemlagen, die niet te voorkomen is met lagere druk op de banden en een verbetering van de gewichtsverdeling. WUR-onderzoeker Guido Bakema constateert dat er, gezien het belang voor de productie op akkerbouwbedrijven, extra aandacht mag gaan naar het voorkómen en herstellen van ondergrondverdichting.
„De impact van ondergrondverdichting verschilt van gewas tot gewas. Het ene gewas kan dankzij sterkere wortels beter tegen enige verdichting dan het andere”, stelt Bakema. Toch is in het algemeen ieder gewas slechter af met ondergrondverdichting. „Dit komt doordat het doordringen van die dichte laag energie kost, die niet gebruikt kan worden voor de ontwikkeling van bovengrondse massa.”
Op de themadag voor groenbemesters in Lelystad lichtte Bakema de bevindingen van het onderzoeksteam van Bodemverdichting Verdiept toe (zie kader). Hij merkt dat een groep boeren bezig is met de problematiek, bijvoorbeeld door ervaring op te doen met vaste rijpaden, of met gewassen die met krachtige wortels diepere verdichtingen herstellen, of met lichtere machines. Over het algemeen zijn boeren zich onvoldoende van bewust van de gevolgen voor de bodemstructuur en meer gericht op het binnenhalen van de oogst.
Hoewel het rapport van Bodemverdichting Verdiept fundamenteel onderzoek met laboratoriumproeven beschrijft, zeggen de onderzoekers wel concrete aanwijzingen uit het onderzoek te halen voor de boerenpraktijk. Voorkomen van ondergrondverdichting door zware machines van akkerbouwers en loonwerkers, en het gebruik van gewassen en technieken om verdichting op te heffen, vallen onder de praktijkervaring uit het onderzoek.
Iedere vijftien jaar werden machines 20 tot 25 procent zwaarder
Invloed
Bakema vertelt dat de machines over de jaren heen steeds zwaarder werden. De gewichtstoename van machines komt volgens Bakema neer op elke vijftien jaar zo’n 20 tot 25 procent zwaarder worden. Daarop hebben boeren beperkt invloed, ten hoogste door voor de kleinste machine te kiezen. Veel machines worden ontwikkeld voor een wereldwijde markt. ‘Downsizen’ om op die manier de bodem te sparen is ingewikkeld geworden voor Nederlandse boeren die de bodem niet meer willen verdichten. Zeker tijdens de oogst kunnen zware rooiers, grote kippers en trekkers diepere lagen in de bodem extra belasten. Het laat de boer beperkt keuze bij het voorkomen van ondergrondverdichting. Kiezen voor rijden met halve vrachten is wel mogelijk bij de oogst op slechte momenten.
De onderzoeker maakt duidelijk verschil tussen draagkracht van de bodem en de diepere verdichting. „Draagkracht heeft ermee te maken of je wegzakt in de grond. Maar voor de diepe verdichting is vooral het gewicht van de mechanisatie bepalend. Bandentechniek geeft het gevoel van veiligheid (lees draagkracht), maar ook bij lage druk ben je de ondergrond toch aan het verdichten met zware machines.”
Lichtere machines
Staat de boer dan machteloos in deze kwestie? Bakema zegt dat er zeker boeren zijn die zich oriënteren op lichtere mechanisatie, of die de loonwerker niet het land op laten als de omstandigheden in de ondergrond te nat zijn. „Het kopen van lichtere machines is niet gemakkelijk. Ze zijn maar zeer beperkt bij de grotere merken te vinden.”
Zowel akkerbouwpercelen als grasland bij veehouders lijden onder de intensieve berijding. Op grasland is zeven keer per jaar maaien en daarbij schudden, wiersen, ophalen of balen persen en weer bemesten gewoon. Bakema noemt voor de akkerbouw de toename van berijden in een langer oogstseizoen. „Boeren worden daarmee verleid onder slechtere omstandigheden te rooien. Suikerbieten worden tot ver in januari verwerkt.”
Rijpaden ligt misschien dichterbij als oplossing dan lichtere machines
Waterbeschikbaarheid
Zelfs bij een lichte verdichting kost dit al opbrengst. Hoewel in laboratoriumproeven bleek dat een maïsgewas door behoorlijk verdichte bodems kan wortelen, was de andere kant van deze constatering dat er wel degelijk minder biomassa groeide. Belangrijk aspect bij verdichting is dat bij aanhoudende droogte een kleiner volume aan vocht overblijft in het bewortelde bodemdeel. „Kan je dan niet beregenen, dan heb je een grotere oogstreductie.”, aldus Bakema.
„De oogstreductie kan enkele tientallen procenten bedragen. Er zijn alleen heel weinig proeven die goed inzicht geven in die opbrengstreductie. Daarvoor moet je de vergelijking kunnen maken tussen verdichte en helemaal niet verdichte grond. In het laboratoriumonderzoek bleek maïs zonder extra water van bovenaf te geven bij verdichting 30 tot 40 procent minder te produceren.”
Bij verdichting is het capillaire water in de bodem afgesneden van de bewortelde zone. Het hangt af van wanneer de droogte optreedt, hoe zwaar de productie lijdt onder de verdichting. Als het gewas bij het begin van de droogte al wel dieper is gekomen met de wortels, is de impact geringer, hoewel de verdichting nog steeds opbrengst kost.
Bakema zou het liefst eerst de bron van de verdichting willen aanpakken. Dit kan in eerste instantie door boeren en loonwerkers meer bewust te maken van de risico’s van te zware machines, of juist het belichten van de grote voordelen van lichte machines. Dit zou door de overheid kunnen worden gestimuleerd een maximum te stellen aan machinegewichten, zoals dat ook voor vervoer op de weg geldt.
„Daarmee bemoeit de overheid zich in zekere zin met het land van de boer. Dat kan je als privébezit beschouwen. Ik denk alleen dat het ook om maatschappelijk kapitaal gaat. Het stellen van maxima aan gewichten van machines kan de innovatie van nieuwe mechanisatieconcepten bevorderen.”
Werken met lichtere, autonome machines, zoals robots, kan deel uitmaken van oplossingen. De onderzoeker denkt dat het daarbij van belang is om met oplossingen te komen die aansluiten bij de kleinschaligheid van de Nederlandse landbouwpraktijk. „Dit kan tevens bijdragen aan het dilemma met arbeid in de landbouw.”
Rijpaden
Werken vanaf vaste rijpaden, zoals op de Boerderij van de Toekomst in Lelystad beproefd is, is een andere denkrichting. „Dan besluit je het gewicht te concentreren op smalle stroken. Misschien ligt deze benadering dichterbij dan het kiezen voor lichtere mechanisatie. Het helpt al wel aanzienlijk op de drie meter tussen de rijpaden. GPS samen met deze techniek kan in veel teelten goed bijdragen aan minder ondergrondverdichting.”
Psychologisch verliest de boer door de grote machines ook contact met de grond, denkt Bakema. Kleinere en lichtere machines laten de teler dichter bij de grond zitten en waarnemen wat er met het gewas aan de hand is. De boer voelt gewoon beter wat de krachten van de machine met de grond doen. „De machines zijn geveerd, hebben gecontroleerde tractie, staan hoog boven de grond en zijn geïsoleerd van geluiden van buiten. Het verlies aan contact gaat dus niet alleen om de hoogte. De situatie scherp waarnemen en slimme keuzes maken blijft dan belangrijk. Niet te nat op het land, bovenover ploegen en slim rijden over het land zijn deeloplossingen, waar de boer tijdens het werk bewuster op kan letten.”
Werk tijdens de oogst en in het voorjaar, als het land relatief nat de winter uitkomt, zijn aandachtsmomenten. „Vergeet niet hoe lang het vaak duurt voor het land opdroogt. Je moet bij de oogst en bij het voorjaarswerk extra kritisch zijn. Daarom is bemesten met de sleepslang zo slim.” In de landbouwvoorlichting en bij het onderzoek mag een podium gegeven worden aan de risico’s van ondergrondverdichting, stelt Bakema.
Perverse prikkel in het geheel is dat er veel grond korter verpacht en verhuurd wordt door grootgrondbezitters of gestopte boeren. De hoogste bieder komt dan met intensieve en goedbetaalde gewassen, niet met bodemherstellende rustgewassen.
Gewassen als oplossing
Bij het opheffen van diepere ondergrondverdichtingen komen in recent onderzoek vaker gewassen boven als deel van de oplossing. Bakema en de andere opstellers van het BoVer-rapport noemen een aantal sterke gewassen in dit kader. Tijdens de Groenbemesterdag gaf hij ook aandacht aan andere benaderingen bij deze gewassen en bij de inzet van groenbemesters met intensief wortelende soorten. „Je kunt een groenbemester zaaien in pas gewoelde grond. Maar andersom zou je misschien juist moeten woelen in een groenbemester die ondergronds al ontwikkeld is. Dat moet je dan heel voorzichtig doen natuurlijk.”
Soms is een diepe grondbewerking zinvol. Maar hierbij kan de teler ook veel schade aanbrengen. „Je verstoort met diepploegen de hele natuurlijke structuur van grond, al kan er in bepaalde gevallen echt een storende laag zijn. Bij diepe grondbewerkingen loop je alleen het risico binnen de kortste keren weer een slechte structuur te hebben.”
Het volledige recept voor bodemkwaliteit in de diepere lagen bestaat volgens Bakema uit meer ingrediënten: „Zorg voor een goed bouwplan, werk met groenbemesters en beperk zware mechanisatie. Je lost niet in één jaar op wat over lange tijd ontstaan is. Je zou groenbemesters en gewassen kunnen selecteren op hun capaciteit om diep te wortelen. Dat kan je ‘biowoelers’ noemen. De plantbenadering is een nieuw inzicht. De plantengroei heeft echt last van verdichte lagen, maar de plant kan dus ook een oplossing bieden.”
Onderzoek bodemverdichting opheffen met gewas
Geringe bodemverdichting kost al gewasopbrengst. Dat schrijft een Wageningse onderzoeksgroep in het rapport ‘De invloed van bodemverdichting op de plantontwikkeling’. In dit Eindrapport van het onderzoeksproject BoVer (Bodemverdichting Verdiept) zetten de onderzoekers, waaronder Guido Bakema, uiteen hoe die verdichting van invloed is op de plantengroei en hoe plantenwortels kunnen reageren op ondergrondverdichting. In dat laatste zit een kans: de wortels van bijvoorbeeld sorghum blijken de bodem van bodemverdichting te kunnen herstellen.
Telen van meerdere soorten diepwortelende gewassen kan helpen om verdichte lagen te doorboren en open te houden, is een conclusie in het rapport. Een andere conclusie is dat meerjarige diepwortelende gewassen het meest effectief zijn in het verbeteren van de bodemstructuur. De onderzoekers nemen als voorbeeld van een meerjarig gewas luzerne, dat vijf jaar op een perceel staat. Langer laten staan van zo’n bodemverbeterend gewas heeft een groter effect op het herstel na verdichting van de bodem, aldus het BoVer-rapport.

Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Susan Rexwinkel, Ellen Meinen, Jorg Tönjes



