Column: Kiezen voor voedsel

Nederland is van oudsher goed in voedsel. Veredeling, teelt, handel, verwerking, supermarkten, horeca, onderzoek, onderwijs, advies, toeleveranciers en een land vol met consumenten. We hebben alles in huis. In onze vruchtbare delta maken we niet alleen voedsel voor onszelf en onze buurlanden, maar leveren we ook uitgangsmaterialen, speciale producten en kennis voor mensen verder weg. Maar waar is Den Haag gebleven?
Historisch belang
Raadpensionaris Johan de Witt sprak in 1654 over het belang van de moedernegotie, de handel in onder meer graan en hout op de Oostzee. De Witt betoogde dat de handel in graan een aanjager was van de hele Nederlandse handel. De handel was niet alleen lucratief voor de handelaren zelf, maar genereerde ook belastingen, zorgde voor werkgelegenheid en stimuleerde andere industrieën. Laat u niets wijsmaken over de VOC. Het was de moedernegotie die in de 17e eeuw zorgde voor welvaart in Nederland.
Ook in de jaren sinds de Tweede Wereldoorlog is de Nederlandse voedselsector van belang geweest voor de welvaart van ons land. Met Rotterdam zitten we met onze neus vooraan bij de import van overzee. Door het investeren in kennis hebben we inmiddels de beste landbouwuniversiteit ter wereld. Met vooruitstrevende veredelaars, goede boeren, slimme handelaren en innovatieve verwerkers zijn we een topland op het gebied van voedsel geworden. Onze voedselsector is een sector van wereldklasse.
Tijd voor verandering
Verandering is de enige constante in de Nederlandse voedselsector. Klimaatontwrichting zorgt voor droogte in het zuiden van Europa en noopt tot aanpassingen in ons watersysteem. Geopolitieke instabiliteit vraagt om meer autonomie van Europa en om minder vertrouwen op andere continenten. Welvaartsziekten vragen om een andere benadering van hoe we eten en hoe we onze voedselomgeving inrichten. En dan liggen er in Nederland ook nog wat vraagstukken te versloffen met betrekking tot stikstof, waterkwaliteit en biodiversiteit.
Dit is het moment om verstandige keuzes te gaan maken op basis van robuust voedselsysteembeleid. We hoeven niet helemaal opnieuw te beginnen. We hebben onze innovatieve kracht, onze sterke ketens en ons vermogen om samen te werken. Er wordt al gepraat over industriebeleid, maar we hebben het nog veel te weinig over ons nieuwe voedselbeleid. Geen keuze is echter ook een keuze, namelijk een keuze voor stilstand en achteruitgang. Laten we verstandiger zijn en een beetje lef tonen.
Belangrijke uitdagingen
Innovaties ontstaan vaak op punten die belangrijk zijn en waar nog geen oplossing voorhanden is. Zo produceren we in Europa voldoende voedsel, maar zijn we afhankelijk van landen buiten Europa voor kunstmest, energie en veevoer. Hiermee is meteen duidelijk waarop we moeten innoveren: groene circulaire meststoffen, duurzame energie en een kringloop die we sluiten binnen Europa. Hoe mooi zou het zijn als we daarin als Nederland een sleutelpositie innemen?
Ook op het gebied van een gezond voedsel ligt er een uitdaging. Het lijkt vaak dat ‘slecht’ eten goedkoop en lekker is, terwijl ‘goed’ eten moeilijk en duur is. Ondanks dat we met elkaar weten hoe we het beter zouden moeten doen, doen we dat niet. Dat vraagt een inspanning van overheden, van verwerkers, van supermarkten en van veel andere partijen. We bewegen van gemeenschap naar voedselschap. Deze handschoen ligt klaar om op te pakken door de nieuwe Tweede Kamer en het nieuwe kabinet.
Gebruik je verstand
Ook nu geldt, net als in 1654, dat de voedselsector niet alleen werkt voor zichzelf. Sowieso heeft landbouw een grote maatschappelijke waarde met het beheer van het grootste deel van ons landschap en als basis van een vitaal platteland. Het wordt tijd dat we een omslag maken van de problemen naar de bijdragen van de landbouw aan schoon water, sterke natuur en het herstel van biodiversiteit. Daarvoor moeten we nu echt keuzes maken op het gebied van ruimtelijke ordening en uitvoeringskracht.
Daarbij kan de voedselsector aangejaagd worden door verschillende andere sectoren, maar deze ook zelf weer aanjagen. Daarbij valt te denken aan biotechnologie, robotica, artificiële intelligentie en nanotechnologie – samengevat als BRAIN. Het is zaak dat we Mainport, Brainport en Greenport aan elkaar koppelen. Juist in de samenwerking tussen sectoren zit de kans voor innovatie. Het gaat niet om kiezen tussen sectoren, maar om kiezen voor de snijvlakken van sectoren. Daarom geldt zowel op 29 oktober als daarna: gebruik je verstand en kies voor voedsel!

Tekst: André Hoogendijk
André Hoogendijk is directeur van BO Akkerbouw. Hiervoor was hij werkzaam bij de KAVB. André is opgeleid als historicus en als landbouwkundige.
Beeld: André Hoogendijk
