Politiek verdeeld, middelen beperkt: hoe blijft de teler in Nederland telen?

„Ik verwacht geen politieke spanning op het gebied van toegelaten stoffen door het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb). Partijen volgen wat het Ctgb toestaat”, stelt Hoogendijk. „Alleen hebben we daarbij wel het probleem dat het aantal stoffen dat op de markt komt heel snel kleiner wordt. Dat heeft vooral met Europese regelgeving te maken, omdat er Europees gezien niet veel wordt toegelaten. Of de fabrikant wijkt uit naar een ander continent met zijn product. We zien daardoor heel snel het aantal actieve stoffen teruglopen.”
Teler
Toch is ‘Den Haag’ nodig om die cirkel te doorbreken. „We willen alternatieven hebben. Daar hebben we wel zorgen over. Een aantal politieke partijen wil die middelen niet. Dat mag je vinden, maar vervolgens is wel de vraag hoe we dan gaan telen in Nederland. Zorg voor groene alternatieven. Daar ontbreekt inzet op. Los van welke coalitie het wordt: ga naast die teler staan en zoek uit hoe we in Nederland wel groenten, aardappelen en suikerbieten kunnen blijven telen.”
Hoogendijk verwacht een politieke discussie over de ruimtelijke ordening, gekoppeld aan het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. „Mag je met een veldspuit naast een school rijden? Hoe dicht op de buurman? Dat lijkt op de stikstofdiscussie: hoe dicht mag je op een Natura 2000-gebied zitten met je bedrijf. Daar hebben we, los van het toelatingsbeleid, een vraagstuk van hoe gaan we in Nederland met elkaar om?”
Zorgen
Volgens Hoogendijk zegt de akkerbouwsector snel van dat het wel goed zit als een middel is toegelaten. „Maar er zijn wel zorgen in de samenleving, dus daar moeten we met elkaar nette afspraken over maken. Ik denk dat zowel een links kabinet als een rechts kabinet daar iets over af wil spreken. Waar gaan we nu heen met zijn allen over 15 tot 20 jaar? Als we in de toekomst kijken zien we allemaal dat het chemische pakket heel snel gaat krimpen. De een is daar blij mee, de ander schrikt daarvan. Maar het perspectief is redelijk vergelijkbaar. De vraag is vervolgens wel hoe we die teler gaan helpen om stappen te nemen.”
Het stimuleren van de inzet van techniek is daarbij belangrijk. „Een spotsprayer om flink te reduceren, een ander ras gaan telen na goede ketenafspraken, een robot aanschaffen. Hoe gaan we dat soort dingen nu organiseren? Dat is een groot vraagstuk. Onze zorg is dat daar weinig aandacht voor is vanuit de politiek. De een wil het niet, en de ander wil alles hetzelfde houden zoals het is, maar dat is niet in het voordeel van de sector.”
De zorgen heeft Hoogendijk vanwege recente rechtszaken over gewasbeschermingsmiddelen. „De rechter gaat niet op de stoel van het Ctgb zitten, maar zegt wel dat er in Nederland geen goede afspraken zijn over wat je waar wel en niet mag doen. Uiteindelijk is de kunst om een afspraak te maken over wat je waar wel mag doen.”
Nieuwe technieken
Jan Cees Vogelaar (Stichting Stikstofclaim) wijst erop dat D66 openstaat voor nieuwe veredelingstechnieken zoals CRISPR-Cas. „Die partij is daar minder huiverig voor, om zo’n techniek toe te passen. Dus dat betekent dat daar dan misschien ook meer ruimte voor komt. Dat is in mijn ogen gunstig voor de plantaardige sector.”
Michaël Wilde (oprichter The Organic Embassy) hoopt dat de maatschappij open staat voor verandering. „De consument kan niet zeggen dat diegene precies hetzelfde wil blijven eten, maar dat boeren geen gewasbescherming meer mogen gebruiken. Het gaat om een brede maatschappelijke discussie, waarin ook de consument open moet staan voor bijvoorbeeld een nieuw ras. Een mindset die je breed maatschappelijk moet gaan organiseren.”
Glyfosaat
In de Tweede Kamer ligt er een aangenomen motie om Roundup uit te faseren, met de werkzame stof glyfosaat. „Het huidige kabinet wijst naar de toelatingsinstantie. We kunnen het gebruik van dit middel met 90 procent reduceren via nieuwe technieken, maar er zijn mensen die vragen om honderd procent. We kunnen beter zeggen van: laten we er alles aan doen om de 90 procent reductie te halen de komende tien jaar. Je helpt een boer niet met het verbod van een middel, maar door te zoeken naar alternatieven die duurzaam zijn. Ik denk dat partijen in coalitieverband daar uiteindelijk op zullen uitkomen, hoewel er dan misschien een politieke stroming inzit die wel iets wil verbieden.”


