Column: Tweede Kamer wacht al jaar op antwoorden over mestmodel

De landbouwsector wordt al lange tijd gezien als een grote bron van vervuiling voor natuurgebieden en oppervlaktewater. Ondanks alle inspanningen die de sector pleegt, bijvoorbeeld via het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer en aanscherpingen in het mestbeleid, lijkt de druk alleen maar toe te nemen. Terwijl steeds duidelijker wordt, dat de cijfers en modellen waar de overheden mee rekenen niet kloppen of verouderd zijn.
Buitenland grootste vervuiler
Deze week kwam Stichting Agrifacts met een analyse naar buiten over nutriënten in het oppervlaktewater. Door een update van het ministerie van LVVN blijkt de grootste bron van nutriënten in het oppervlaktewater niet langer de landbouw te zijn, maar water dat via België en Duitsland Nederland binnenkomt. Twee jaar na het instellen van de met Nutriënten Verontreinigde (NV)-gebieden blijkt het aandeel van de landbouw te halveren van 40 procent naar slechts 20 procent. En zeer waarschijnlijk is het nog lager, want de nieuwe dataset waar het ministerie mee rekent, beslaat de periode 2017-2022. Het effect van de afbouw van de derogatie en de verplichte bufferstroken zijn daarin nog niet meegenomen.
De kaart met NV-gebieden gaat daardoor veranderen. Volgens Agrifacts maar beperkt, omdat de invloed vanuit het buitenland niet wordt meegenomen in het beleid. Die invloed bedraagt inmiddels 40 procent van het totale stikstofaandeel in het water. Door dat buiten beschouwing te laten, blijft landbouw onterecht een grote factor. En dat betekent ook dat alle inspanningen die de landbouwsector nu nog pleegt om het verder terug te dringen een beperkt effect heeft. Rijn-water wordt door grote delen van Nederland gebruikt in de zomer om watergangen op het juiste peil te houden of verzilting tegen te gaan. In die gebieden zal een extra inspanning marginaal zijn.
Mestmodel Initiator
In provinciale plannen zit het gedachtegoed dat landbouw nog steeds een grote vervuiler is van oppervlaktewater ook opgesloten. En dat komt mede doordat provincies gebruik maken van het mestmodel Initiator. Een jaar geleden schreef ik daar een uitgebreid artikel over, omdat dit model uitkomsten geeft met onzekerheden tot 100 procent. Maar in provinciale plannen zijn die onzekerheden niet terug te vinden. Wel de consequentie om 250 meter brede bemestingsvrije zones in te stellen.
Het leidde destijds tot vragen van de BBB aan het kabinet. Maar die zijn een jaar na dato nog steeds niet beantwoord. Uit een lijst van nog onbeantwoorde vragen staan deze vragen veruit het langst te wachten op antwoorden. Navraag bij het ministerie waarom het zolang duurt, leverde niets op: de antwoorden op de Kamervragen zijn inderdaad langer blijven liggen en aan beantwoording wordt nog gewerkt. Meestal duidt zo’n verklaring er op dat beantwoording ingewikkeld is doordat de overheid het zelf ook niet goed weet of omdat de antwoorden grote consequenties kunnen hebben voor het gevoerde beleid.
Effect provinciaal beleid kleiner
Doordat duidelijkheid hier uitblijft, blijven provincies er wellicht ten onrechte vanuit gaan dat brede bemestingsvrijezones flink zoden aan de dijk zet om de doelen voor de waterkwaliteit te halen. Omdat de invloed van landbouw uit officiële cijfers nu dus gehalveerd is, zal het effect van het provinciale beleid ook een stuk kleiner zijn. En als Initiator daadwerkelijk weinig concrete voorspellingen kan doen, dan brokkelt de onderbouwing van het provinciale beleid alleen maar verder af.
Een andere conclusie die je kan trekken uit deze twee voorbeelden is dat de overheid zich helemaal niet goed verdiept in hoe het daadwerkelijk zit. Ze doen het met de informatie die ze krijgen aangereikt. Wanneer daar dan kritiek op komt, zoals twee jaar geleden bij de NV-gebieden, wordt er pas serieus gekeken hoe het daadwerkelijk zit. Van zo’n reactieve overheid is de landbouwsector de dupe.
Sinterklaascadeau
Positief is dat steeds duidelijker wordt dat de landbouwsector eigenlijk veel schoner is dan uit modellen of cijfers blijkt. Het zou mooi en terecht zijn dat politici de sector daar de credits voor geeft. Dat zou vandaag een mooi Sinterklaascadeau zijn voor alle boeren die dat samen mede-mogelijk hebben gemaakt.




