
'Kennisverspreiding eerste prioriteit om duurzaam bodembeheer in 2030 te realiseren'

Tijdens de kennisdag duurzaam bodembeheer van 3 december in Lelystad sprak André Hoogendijk van de Brancheorganisatie Akkerbouw Van Dijl en een groep telers, wetenschappers en bestuurders. Melkveehouder Stan Bosman wil de landbouw inspireren, door aan te geven dat er veel wegen zijn om de doelen te bereiken. Voor zijn bedrijf in het grensgebied Drenthe-Overijssel-Duitsland verwacht Bosman veel van de duurzaamheidsdoelen te kunnenneerzetten door ‘de natuurlijke processen in de bodem hun werk te laten doen’.
Hoogendijk zegt dat we met name op zoek zijn naar de methoden om ‘zonder meer emissies meer bodemkwaliteit te krijgen’. Directeur Reinier Gerrits van Meststoffen Nederland denkt dat zo fijn mogelijk afstemmen van bemesting op de gewasbehoefte een stukje van de puzzel is. Van Dijl vult daarbij aan dat die mest in een goede bodem moet komen. „Daarom is het een uitdaging voor beleidsmakers meer te weten van de invloed van bodemverdichting en bodemstructuur.”
Definitie
De VN-organisatie voor landbouw en voeding FAO houdt een lange definitie aan van duurzaam bodembeheer. Hoogendijk vraagt lector Gera van Os van Aeres Hogeschool de essentie van duurzaam bodembeheer te geven. Zij stelt dat met maatwerk en volhoudbaarheid en zonder de omgeving te belasten de productie overeind moet blijven. Onderdeel van die volhoudbaarheid is dat de telers blijvend een boterham kunnen verdienen met een productieve bodem.
WUR-onderzoeker Lennart Fuchs stelt dat voor de volhoudbaarheid de hoeveelheid rooivruchten in bouwplannen beter de 50 procent niet kan overstijgen. Op de Boerderij van de Toekomst in Lelystad en tijdens het onderzoek binnen het programma Slim Landgebruik kwamen waardevolle inzichten voor bodembeheer op de lange termijn boven. Jan-Paul Wagenaar van het Louis Bolk Instituut vertelt dat ook boeren binnen Slim Landgebruik al aantoonden dat ze in staat zijn een reeks maatregelen neer te zetten die koolstofvastlegging en duurzaam bodembeheer verenigen. Hij noemt daarom flexibiliteit (geen kalenderlandbouw) een belangrijk uitgangspunt, zodat telers bij hun bodems passende maatregelen kunnen inzetten om doelen te behalen.
Veel maatregelen werken traag in de bodem. Dat is reden, zegt Fauve Henst van de ZLTO, om ruimte te geven en vertrouwen in de boeren die bewust bezig zijn met de bodemkwaliteit. Onderzoeker Wieke Vervuurt van WUR denkt dat praktisch toepasbare indicatoren telers kunnen helpen bij het duurzame bodembeheer en het aantoonbaar maken van hun inzet. Bosman zegt dat meten aan zijn product, de melk, inzicht in de bodemkwaliteit geeft. „Als er meer nutriënten in zitten, werkt de bodem beter.” Akkerbouwer Mariëlle Keijzer uit Flevoland onderstreept dat. Zij zegt dat ze aan de conditie van de gewassen veel kan aflezen over de bodemkwaliteit. Ilse van Dijl kan dat meenemen naar Den Haag om binnen het beleid ruimte te geven aan de beste bodemzorg.

Tekst: Jorg Tönjes
Beeld: Jorg Tönjes

