NAK: ‘Groter monster virusonderzoek in verdacht perceel pootgoed’
Een akkerbouwer krijgt al tijdens het groeiseizoen een goed beeld van zijn percelen. Die kennis moet hij gebruiken voor het virusonderzoek: bij een perceel dat verdacht is in de ogen van de teler kan de teler beter een groter monster aanvragen in het eerste onderzoek. In plaats van het standaardonderzoek van in totaal 200 knollen kan hij kiezen voor een monster tot maximaal 800 knollen. Telers maken van deze mogelijkheid te weinig gebruik, constateert Hommes. „Je ziet nu dat telers de uitslagen van die eerste toets afwachten en pas in de herkeuring een groter monster aanvragen.” Hij vermoedt dat het een gevolg is van de overstap van Elysa-toets naar PCR: door de hoge snelheid van het PCR-onderzoek is ook de uitslag van een heronderzoek snel beschikbaar.
Tijdens het Virussymposium dat vorige week werd gehouden, waarschuwden plantenviroloog Martin Verbeek van de WUR en ook Hommes dat een goede selectie steeds belangrijker wordt om een gewas al vroegtijdig vrij te krijgen van viruszieke aardappelen. Er komen steeds meer virussen die zich nauwelijks laten zien in het veld. Daarbij komt dat door de klimaatverandering het groeiseizoen steeds langer wordt en er meer bladluizenvluchten komen. Volgens Hommes is 60 tot 70 procent van de viruszieke planten op een bepaald moment zichtbaar in het veld. „Eén keer selecteren is dus niet voldoende.”
Uitgangssituatie voor teeltseizoen 2019 is slecht
De uitgangssituatie voor virus voor het nieuwe teeltseizoen is slecht. In de nacontrole is een kwart van het areaal in klasse verlaagd. Dit hoge percentage is te wijten aan een combinatie van factoren, onder meer luizenvluchten vroeg en later in het seizoen, te laat selecteren en droogte met als gevolg het slecht zichtbaar zijn van virus. Om teleurstellingen in de nateelt te voorkomen, riep de NAK pootgoedtelers op hun pootgoed voor eigen gebruik vrijwillig onderzoek te laten uitvoeren. Schoon uitgangsmateriaal is de basis voor een virusvrije teelt.