Peka Kroef speurt naar een opvolger voor de huisaardappel Hansa

Het ras Hansa is volgens algemeen directeur Henry Ermers met een aandeel van zo’n 65 procent veruit het grootste ras dat bij Peka Kroef voor de productie van tientallen aardappelproducten wordt gebruikt. „Daarnaast kopen wij, net zoals iedereen, gewoon diverse andere soorten aardappelen bij.” Peka Kroef werkt als leverancier van aardappelproducten aan de Europese foodservice en retail al zo’n 45 jaar met Hansa. Ermers: „Het is van oorsprong een Duits aardappelras en bevalt heel goed, maar we zijn natuurlijk altijd op zoek naar alternatieven. Wij zoeken hierbij naar rassen die heel goed bij onze productieprocessen passen. Dat zijn vaak klein vallende, mooie gele aardappelen.” Volgens Jos Vossen, teeltmanager bij Peka Kroef, ligt de focus in Odiliapeel op de kleine aardappelen. Punt is echter dat de grote kweekbedrijven minder de focus in ons segment leggen en dus ook niet om die rassen te maken. Zij focussen zich meer op de frites- en tafelaardappelen en dat zijn zeker goede rassen, maar die voldoen niet aan onze specifieke eisen: geelvlezig, vastkokend, veel tal, een fatsoenlijk onderwatergewicht, het jaar rond verwerkbaar en in alle sorteringen een bepaald aandeel, dus heel heterogeen.”
Zand en klei
Het teeltgebied van Peka Kroef - globaal de hoek Nijmegen, Eindhoven, een stukje Belgische Kempen, Sittard en de Duitse grensstreek tot aan Kleef - wordt volgens Vossen gekenmerkt door twee grondsoorten: zand aan Nederlandse zijde en löss/leem aan de Duitse kant. In dit gebied wordt vooral Fontane en Hansa geteeld, omdat die rassen het hier heel goed doen. Het gegeven dat er in dit gebied jarenlang drijfmest is gereden, heeft volgens Vossen zeker ook sporen nagelaten. „Niet alle aardappelrassen kunnen daar evengoed mee overweg.” Daarbij komt volgens de teeltmanager ook nog het verhaal van zand en klei. „Veel rassen worden gekweekt op de klei, met een regelmatige groei. Vervolgens kom je met die rassen hier op het zand en krijg je te maken met een onregelmatige groei.” Omdat een groot deel van het areaal in dit gebied huur- en ruilgrond betreft, met een relatief klein aandeel eigen grond, bestaat er volgens Vossen een risico op roofbouw en dat komt de kwaliteit van de aardappel niet ten goede. „Dit ligt zeker op de loer, maar door goede voorlichting en advies is dit te voorkomen.”
Vruchtwisseling
Het probleem chitwoodi gaat net als op diverse andere plekken in het land niet aan het Hansa-gebied voorbij. Vossen: „Ook hier hebben we met chitwoodi te maken. Wij adviseren onze telers om percelen vóór de teelt te monsteren. Dat wil zeggen, nul chitwoodi dan kun je telen. Zitten er een of twee alen, dan moet je toch een ander gewas gaan telen. Of ze dat vervolgens ook telen, dat is hun eigen keuze. Daar heb ik verder geen grip op.” Wat volgens Vossen met name voor Hansa geldt, is dat dit ras de symptomen van chitwoodi toont. „Andere rassen hebben die symptoomexpressie wellicht minder, maar hierbij vindt vermeerdering van het aaltje wel plaats. Iedereen acteert op wat ze zien, maar volgens mij is het probleem veel meer van wat gebeurt er in die grond. Het ene jaar is erger dan het andere jaar. Afgelopen jaar was het ook wat meer, het jaar daarvoor was het minder. Maar het is wel aanwezig, dat ontken ik niet. Vruchtwisseling is de oplossing tegen al die problemen.”
Roestvlekken
Problemen die de aardappelteelt in dit Hansagebied parten spelen zijn volgens Vossen de zogeheten interne gebreken. „Dit is onze grootste vijand. Door een stukje onregelmatige groei, in combinatie met vocht en verschillend aanbod van voedingsstoffen krijg je roestvlekken ofwel een vorm van holheid. Bij onze rassen met 25 tot soms 40 knollen aan een plant zie je dat de cellen stuk gaan en verkleuren. Dat kost ons gewoon rendement. Naast voorlichting en advies aan onze telers om zulks te voorkomen, zijn wij voortdurend op zoek naar nieuwe rassen die tal hebben, geelvlezig zijn, vastkokend zijn, geen grauwverkleuring hebben, maar vooral heel sterk zijn op het gebied van interne gebreken.”
Potentiële kandidaten
Peka Kroef kreeg volgens Vossen al veel rassen door de reguliere handelshuizen aangeboden. „Prima rassen die op zich niks mankeerden, maar je zag wel dat die niet aan alle eisen voldeden die wij stellen.” In het voorjaar van 2012 is Peka Kroef daarom zelf met kweken begonnen en heeft toen ook het besluit genomen om er een stukje bedrijfsstrategie van te maken door naast de kanalen van de reguliere handelshuizen ook een deel zelf te gaan doen. Volgens Vossen een proces van vallen opstaan. „Wij selecteren op basis van onze eigen specifieke eisen. Alles wat daar niet aan voldoet gooien we weg. We hebben maar een doel en dan zie je dat de rassen die overblijven ook aan de gestelde eisen voldoen. Maar dan nog heb je soms na drie jaar een tegenvaller.” Nu na zeven jaar zit er volgens Vossen wel het nodige in de pijplijn. „Alleen de toekomst zal uitwijzen waar het naar toe gaat. De komende jaren zal blijken wat dat is. We zien dat er wel een aantal potentiële kandidaten in de koker zitten die ook best wel met Hansa kunnen wedijveren. Maar het moet nog wel blijken of die op grote schaal met Hansa de concurrentie aan kunnen gaan. Want een zakje aardappels van 5 kilo in de schuur, dat zijn geen 5.000 ton aardappels die los liggen. En een klein potje aardappels koken dat geeft wel een beeld van een partij, maar dat is niet 24 uur per dag non-stop van tien herkomsten aardappels verwerken.”





Beeld: Ruud Jacobs