Resistentie tegen strobilurinen meer dan 90 procent
'Monitoring bieten en herkennen bladschimmels belangrijkste strategie in strijd tegen cercospora'

Op twee proefvelden in Exloo (DR) en Roggel (LB) met cercospora is vorig jaar gekeken naar het belang van monitoring en de beheersing van de schimmelziekte. Op de velden waar te laat is begonnen met spuiten of te ruime intervallen zijn gehanteerd ontstonden grotere problemen met cercospora. „Het begint met je gewas in de gaten houden”, zegt Bram Hanse, onderzoek bladschimmels bij het IRS. „Denk niet ‘het loopt wel los’.” Ook het meten van de temperatuur en de relatieve luchtvochtigheid in het bietengewas kan een goede voorspelling voor de infectie van cercospora geven.
Eerste bespuitingen
Met de eerste bespuitingen wordt het verschil gemaakt: wie in de periode eind juni tot begin augustus alert reageert op kleine vlekjes en tijdig spuit, kan de ziekte beheersen. „Ben je te laat, dan lukt het niet meer om te corrigeren.” Regelmatig door het gewas gaan, is het devies. „Als je elke week je gewas ziet, kun je tijdig corrigeren.”, stelt Hanse.
De resistentie tegen strobilurinen is de laatste jaren sterk toegenomen, waardoor de bestrijding van cercospora op meer en meer percelen moeizaam gaat. Was in 2012 nog 25 tot 30 procent van de isolaten resistent tegen strobilurinen, nu is dat meer dan 90 procent. Het is daarom van belang om bij de eerste twee bespuitingen triazolen in te zetten en pas later met een strobilurine te spuiten. „Die afwisseling blijft nodig om te kunnen blijven corrigeren.”
Stemphylium
In het onderzoek is ook gekeken naar stemphylium. Op de proefvelden was echter onvoldoende stemphyliumaantasting om het model voor stemphylium infectie voldoende te kunnen toetsen. Dit is daarom gedaan op andere proefvelden van het IRS in Valthermond en Vredepeel.
Zware aantastingen van cercospora en stemphylium kunnen leiden tot een 40 procent lagere suikeropbrengst.