Ketenproject: Kwaliteit van pootgoed aantonen met stresstest

In het laatste jaar van het project is onder meer gebleken dat in 21 procent van de onderzochte partijen consumptieaardappelen minstens 1 monster opkomstproblemen had, bij de overige 79 procent was er niets aan de hand. Van die 21 procent bleek dat in minder dan de helft, 40 procent, ook een probleem zat in de pootgoedpartij. De projectgroep concludeert hieruit dat de opkomstproblemen in de consumptieteelt voor 40 procent voortkomen uit de kwaliteit van het uitgangsmateriaal, de rest komt door andere factoren na de teelt hiervan, zoals vervoer naar en bewaring bij de consumptieteler.
Fritesrassen 24 uur onderdompelen
In de stresstest worden aardappelen van verschillende fritesrassen en herkomst 24 uur ondergedompeld en daarna onder warmte en een hoge luchtvochtigheid bewaard. Vervolgens wordt van deze aardappelen getoetst hoe goed de opkomst is. Op deze manier hoopt de projectgroep de zwakkere partijen voortijdig te kunnen aanwijzen. In het afgelopen jaar zijn op deze manier 300 monsters onderzocht en in de komende maanden worden opnieuw monsters getoetst in de stresstest.
De sector denkt met deze test een goed instrument te pakken te hebben, zegt voorzitter Peter Berghuis van de LTO-werkgroep Pootaardappelen. „We hopen hiermee een goede test te hebben waar alle sectoren, pootgoed en consumptie, iets mee kunnen.” Ook Wim van de Ree van aardappelcoöperatie Nedato is blij met de test. „Als we hiermee de slechtste partijen die leiden tot opkomstproblemen kunnen wegnemen, hebben we al weer heel wat gewonnen.”
Opkomstproblemen in het zuidwesten
Het Ketenproject Verbetering Pootgoedkwaliteit is in 2016 opgestart na problemen met de opkomst van aardappelen in met name het zuidwesten. In het project werken Agrico, Aviko, Farm Frites, HZPC, Kleinjans aardappelhandel, Lamb Weston, McCain, Meijer, Nedato samen aan een oplossing.