Europees rapport: Inkomens akkerbouwers in middenmoot maar dalen wel
Niet alleen de teeltkeuze, ook andere economische factoren spelen een rol bij de verschillen in de Europese inkomens. Het allerbelangrijkste is echter de bedrijfsgrootte: hoe groter het bedrijf, hoe hoger het inkomen. Ook de digitalisering is volgens het rapport belangrijk. Wie de activiteiten op de voet volgt en een beter zicht heeft op de vaste kosten, kan die ook beter beheren. Daarvoor zijn wel forse investeringen nodig, die doorgaans pas op middellange of lange termijn merkbaar zijn.
Directe betalingen
In sectoren zoals de akkerbouw en rundvleessector waar de inkomensvorming een probleem is, kunnen directe betalingen de beste manier zijn om het inkomen van landbouwers te ondersteunen, aldus de EU-experten.
De Europese Commissie heeft onlangs een groep experten gevraagd om een aantal doelstellingen voor het toekomstige Gemeenschappelijke Landbouwbeleid (GLB) te beoordelen. In een eerste rapport werd de GLB-doelstelling “een leefbaar landbouwinkomen verzekeren” bekeken. Nagegaan werd hoe het landbouwinkomen verschilt van het inkomen in de rest van de economie en welke rol landbouwsubsidies spelen op individueel bedrijfsniveau in bijvoorbeeld de akkerbouw en de melkveehouderij, ook in Nederland. Ook de inkomens van Nederlandse melkveehouders zitten in de middenmoot.
Kentering sinds 2011
Zo blijkt dat het landbouwinkomen in de EU nog steeds niet op hetzelfde niveau staat als het inkomen in de rest van de economie, maar dat er een verbetering is: de EU-landbouwers verdienden in de periode 2005-2010 slechts een derde van wat niet-landbouwers in de EU verdienen. Vanaf 2011 is een kentering zichtbaar. Volgens Commissie-cijfers van 2017 verdient een Europese boer nu gemiddeld 46,5 procent van het inkomen van een niet-landbouwer. Het inkomen van landbouwers in Tsjechië en Estland ligt echter hoger dan dat van niet-landbouwers.
De regio’s met het hoogste landbouwinkomen zijn Nederland, België, Luxemburg, het noorden van Frankrijk, Italië, Duitsland, het oosten van het Verenigd Koninkrijk en het zuiden van Zweden. Dat komt door een hogere productiviteit en dikwijls ook specialisatie in intensieve teelten en hoogwaardige producten.
Tekst: Jan Schils
Beeld: Ellen Meinen