Aardappelteelt in West-Nederland onder druk door kusteffect

Zelden verliep het najaar en de winter zo zacht en nat als het afgelopen halfjaar in West-Nederland. Alleen het seizoen 1974-1975 is te vergelijken met dit jaar. Het afgelopen halfjaar verliep vooral problematisch omdat er nauwelijks een aaneengesloten periode met droog weer was, zoals afgelopen week. Bovendien vriezen de aardappelen die in de grond achterblijven niet dood, vanwege de afwezigheid van een stevige vorstperiode.

Meer vroege aardappelrassen

Bij Mark Brantjes uit Beverwijk moest begin januari nog een halve hectare Agria fritesaardappelen gerooid worden. Het grootste deel van zijn aardappelareaal, meest vroegere rassen, heeft hij wel kunnen rooien. Brantjes overweegt meer vroegere rassen te gaan telen, aangezien het neerslagverschil tussen de kuststreek en het binnenland in het najaar structureel lijkt te worden vanwege het warme zeewater in het najaar. Zogenoemde kustconvergentie veroorzaakt veel regenval in het najaar in de kuststreek. „Je kunt de allerbeste rooimachine aanschaffen, maar dan nog krijg je de aardappelen laat in het seizoen niet meer uit de zware kleigrond waar veel telers in Noord-Holland mee te maken hebben.”

Ook Delphy aardappelteeltdeskundige Paul Hooijman, die Noord-Holland als zijn werkgebied heeft, kan geen beter werkbare oplossing bedenken dan de teelt van vroegere aardappelen. Hoe dan ook zet de overvloedige neerslag als gevolg van het warme zeewater in het najaar de rendabiliteit van de aardappelteelt in West-Nederland onder druk.

Lees de volledige reportage in Agraaf van zaterdag 1 februari