Ruim 10.000 hectare bieten gezaaid
Kluiten, muizen en stuifwind hinderen vlotte zaai en opkomst van bieten
Tot afgelopen weekeinde was 12,7 procent van het totale areaal suikerbieten inmiddels gezaaid, goed voor ruim 10.000 hectare. Het verst zijn de telers in Noord- en Zuid-Holland: hier is al eenvijfde deel van het areaal gezaaid. In West-Brabant (6,8 procent) en het noordelijk zand (8,8 procent) is nog het minst gezaaid. Vorig jaar was rond deze tijd landelijk al 20 procent van de bieten gezaaid, in het zuidwesten was dat al (bijna) de helft.
Natte plekken drogen snel op
Op de lichtere gronden en op geploegde percelen kan zonder problemen worden gezaaid, meldt Suiker Unie. De grond laat zich daar goed bewerken. Ook de lager gelegen lichte grond wordt met de dag beter bewerkbaar. Hier stonden enkele weken geleden op de laag gelegen plekken nog plassen, maar dat beeld is door het sterk drogende weer van de afgelopen weken snel veranderd. Ook zijn veel telers bezig met het uitrijden van dierlijke mest en Betacal.
Op de zwaardere grond is het beeld heel anders, daar gaat het zaaien nog niet zo vlot. Op verschillende percelen wordt de grond wel bewerkt, maar stellen bietentelers het zaaien uit tot er regen is gevallen. De grond is uitzonderlijk hard en kluitig en droogt snel op. Zelfs na drie keer bewerken is het zaaibed amper geschikt, schrijft Suiker Unie. Voor veel gezaaide percelen zijn de rollen uit de hoek van de schuur gehaald. Deze situatie is ideaal voor muizen. In één nacht kan één muis tot wel 600 bietenzaden opvreten. Het aanbieden van alternatief voer kan een oplossing bieden.
Stuifschade
Op stuifgevoelige grond spelen weer andere problemen. Door de sterke noordelijke wind van de afgelopen dagen droogt de grond snel op. Het heeft hier volgens Suiker Unie nog niet geleid tot overzaai, maar hier en daar liggen de zaden bloot.
Ruim 10 procent van de Nederlandse landbouwgrond is min of meer gevoelig voor winderosie. Stuifgevoelige grond waarop suikerbieten worden geteeld, komt vooral voor in het zuidoosten (het oosten van Noord-Brabant en het noorden van Limburg) en het noordoosten (de Veenkoloniën en de aangrenzende zandgebieden van zuidoost Groningen, Drenthe en Overijssel).