
Gras-onderzaai en bodemherbicide in mais gaan prima samen

De meeste klanten noemen hem loonwerker maar Jan de Hoop van De Hoop Agriculture uit Drogeham (Frl.) ziet zichzelf vooral als gewasverzorger; zijn belangrijkste product is ‘de optimale teelt van mais’. Jaarlijks verzorgt hij voor klanten de volledige maisteelt op zo’n 280 hectare. Vroeg oogsten is in zijn gebied niet haalbaar. “De meeste zetmeel groeit er hier bij in de tweede helft van september en begin oktober. Die moet je meepakken voor een fatsoenlijke opbrengst.”
De Hoop krijgt op zijn areaal dus ook te maken met de regelgeving voor vanggewassen die verplicht zijn bij oogst na 1 oktober. Hij kiest bewust voor onderzaai van Italiaans raaigras in plaats van meezaai van rietzwenk. “Mais is erg gevoelig voor ondergrondse concurrentie en de kans daarop is het grootst bij vroeg gezaaide rietzwenk”, redeneert hij.
Zaaitechniek belangrijk
Voor de aanpak van de onkruidbestrijding zocht De Hoop contact met zijn gewasbescherming adviseur Berend Terluin van Pars Graanhandel. Die kwam met een heldere opvatting. “Ik heb nooit willen geloven dat onderzaai van gras niet kan samengaan met het gebruik van bodemherbiciden. Je ziet in bieten na inzet van Frontier Optima toch ook nog nakiemers van grassen? En onkruidbestrijding in mais zonder bodemherbicide gaat niet lukken.” Samen bedachten ze een systeem voor onderzaai. Uitgangspunt is dat het onderzaaien ongeveer drie weken na de onkruidbespuiting plaats vindt. De middelenmix bepalen De Hoop en Terluin vlak van tevoren maar er gaat altijd Frontier Optima bij voor de bodemwerking. Al naar gelang de onkruidsituatie is de dosering 0,5 tot 1 liter per ha.
“Bij onderzaai is het weer de belangrijkste factor voor de slagingskans”, vervolgt Terluin. “Direct daarna komt de zaaitechniek.” De Hoop koos daarom voor schoffelzaai: “Er wordt ook wel gewerkt met wiedegjes maar bij dat systeem maak je geen goed zaaibed en komt het zaad erg ondiep en midden in de Frontier te liggen”, verklaart de Hoop. Zijn onderzaai-combinatie bestaat uit een 8-rijige schoffelmachine met 3 verende schoffeltanden per rij met een opgebouwde zaaibak. De schoffels staan in driehoek verband. “De voorste twee schoffels maken het zaaibed voor het graszaad en pakken eventuele nakiemers”, licht de Hoop toe. “De zaaipijp zit voor de derde (achterste) schoffel. Die zorgt ervoor dat het zaad goed wordt ingewerkt”. De bladbeschermers zitten ter hoogte van de derde schoffel; ze voorkomen dat graszaad in de maisrij komt. “Je wilt daar geen gras hebben vanwege concurrentie”, zegt de Hoop. Terluin vult aan: “De voorste twee schoffels werken als aanaarders; de grond met Frontier Optima komt daardoor in de rij. Op de plek waar het graszaad komt, ligt niet meer de volle mep Frontier.”
Extra hectares
De Hoop paste zijn systeem van schoffelzaai toe op 80% van ‘zijn’ areaal. Daarnaast kwam er nog zo’n 150 hectare bij van collega-loonwerkers. Over het resultaat zijn De Hoop en Terluin goed te spreken. “Bij de oogst zag je amper nakiemers van breedbladige onkruiden en eenjarige onkruidgrassen. En het duurt wel even voordat er gewas staat maar als je nu kijkt, staat er op de meeste percelen een mooi pak gras. Het gebruik van de Frontier Optima is gewoon 100% veilig geweest. Zelfs op plekken waar spuitbanen overlapten, en dus een dubbele dosering was gekomen, stond genoeg gras. En op percelen die ik voor collega’s heb ingezaaid was vaak al met een volle dosering Frontier gespoten. Ook daar is de onderzaai gelukt.” Bijkomend voordeel van de schoffelzaai methode is dat de kopakkers een keer extra worden losgemaakt waardoor de mais het hier ook beter doet. De Hoop’s aanpak is niet onopgemerkt gebleven in de omgeving. “Ik verwacht een uitbreiding naar 500 hectare voor de schoffelzaai”, besluit hij.