Proefrooiing VTA: ‘uienopbrengst 2020 1 procent kleiner dan 2019’

In september liet de VTA onder haar leden een proefrooiing bij de uien uitvoeren. Op basis hiervan is de gemiddelde opbrengst bij de deelnemers vastgesteld op 59,2 ton per hectare. In 2019 was dit 59,6 ton per hectare. Hiermee valt de hectareopbrengst tot op heden ruim 1 procent kleiner uit dan vorig seizoen. Het vijfjarig gemiddelde komt uit op 56 ton. Daarbij merkt de VTA wel op dat de bijzonder lage opbrengst van in het droge jaar 2018 het beeld van het vijfjarig gemiddelde flink omlaag trekt. Indien geen rekening wordt gehouden met de extreem slechte oogst van 2018 bedraagt het langjarig gemiddelde circa 59,5 ton. Daarmee valt de hectareopbrengst dit jaar circa 0,5 procent kleiner uit dan dit langjariggemiddelde.
Grote onderlinge verschillen
Er is sprake van grote onderlinge verschillen in de opbrengsten per hectare. Zowel regionaal maar ook tussen percelen in de verschillende regio’s bestaan grote verschillen. Zo komt de minimumopbrengst uit op slechts 15 ton, terwijl het maximum met 98 ton net niet de 100 ton aantikt. De VTA onderstreept dat door de grote spreiding het lastig is om een goed gemiddelde vast te stellen. Bij de gele uien valt de opbrengst bij bedrijven in de noordelijke provincies 15 ton hoger dan uit dan bij de zuidelijke. Bij de rode uien is dit verschil ongeveer 6,5 ton per hectare. Volgens de VTA zijn de grote verschillen goed verklaarbaar. Zeker met het oog op de natte winter, het lastige voorjaar met een lange periode van droogte, de hitteperiodes, plaatselijke zware regen- en/of hagelbuien. Daarnaast speelt ook het al dan niet (makkelijk) kunnen beregenen een grote rol.
Volgens Jaap Monster, lid van de handelscommissie uien van VTA, heerst bij de telers het beeld dat de gemiddelde opbrengst enkele tonnen kleiner is dan vorig seizoen. „Bij de telers die de uien reeds in de schuur hebben liggen overheerst het gevoel dat het opbrengstverschil met vorig jaar groter is dan deze voorlopige cijfers laten zien”, aldus Jaap Monster.
Grofte
Wat betreft de grofte trekt de VTA de conclusie dat het percentage 60 mm opwaarts boven het niveau ligt van het langjarig gemiddelde. Dit percentage bedraagt 66,8 procent, terwijl het langjarig gemiddelde op 53,8 procent ligt. In het noorden bedraagt dit percentage 71 procent en in het zuiden 61 procent bij de gele uien. Bij de rode uien laten de resultaten nagenoeg geen verschil zien in grofte tussen de noordelijke provincies en de zuidelijke provincies (66,7 procent tegen 65,2 procent). Jaap Monster: „De hogere grofte dit jaar komt vooral door het lager aantal planten per hectare”.
Grondsoorten
„Telers op de kleigronden kampten afgelopen voorjaar vooral met een slechte opkomst. Daar hadden de telers op de zandgronden minder last van. Ook de aanhoudend droge oostenwind had duidelijk effect op de opkomst. Telers met goed vochthoudende grond, zoals de löss, hebben dit jaar over het algemeen goed gepresteerd”, vat Jaap Monster beknopt samen.