Serie Rassenshows: Interseed: vroege rassen actueel voor fritesindustrie

Interseed heeft tijdens een digitale rassenpresentatie een aantal nieuwe rassen voor de frites- en chipsindustrie geïntroduceerd. Het bedrijf heeft voor de komende jaren hoge verwachtingen van de fritesrassen Francis, Alanis en Chenoa, zegt directeur Henk Feddes.
Interseed levert pootaardappelen voor de verwerkende industrie: 80 procent voor de fritesindustrie en 20 procent voor de chipsindustrie. Een belangrijk ras voor de fritesindustrie is Zorba, een vroeg ras met een goede bakkwaliteit, aldus Feddes. „In de fritesindustrie wordt naar rassen gekeken die vroeg afrijpen, zodat er eerder met de nieuwe oogst kan worden begonnen. Ook door het wegvallen van Chloor IPC zijn vroege rassen het laatste jaar behoorlijk actueel.”
Sterk tegen virus
Nog vroeger dan de Zorba is het ras Francis, één van de paradepaardjes van Interseed. De afrijping is vergelijkbaar met Première, maar Francis heeft lengte met een goede opbrengst en een goede bakkwaliteit, vertelt Feddes. „Wij proberen dit ras bij McDonald’s op de lijst te krijgen, vanwege de goede eigenschappen voor de fastfoodservice.” Een andere nieuwkomer is Chenoa, de nieuwe Fontane, maar dan met lengte, zegt hij. „Chenoa heeft een hoge opbrengst, doet het goed in de lange bewaring en kan met weinig kunstmest (stikstof) toe. Daarnaast blijkt dit ras sterk tegen virus, een probleem dat zich de laatste jaren steeds vaker in de teelt van pootaardappelen voordoet.”
Het ras Alanis heeft naast goede verwerkingscapaciteiten een behoorlijke resistentie tegen Phytophthora en wrattenziekte, aldus Feddes. „De Alanis hoef je eigenlijk niet tegen Phytophthora te spuiten, tenzij de druk groot is. Vanwege de wrattenziekteresistentie is het ras interessant voor friettelers die in gebieden zitten waar deze schimmel een probleem is. Ook is het ras sterk tegen virus en de aardappel kan met weinig stikstof toe. Het ras past goed in een duurzame aardappelteelt.”
Fritesrassen onder druk
De markt voor fritesrassen staat door de coronacrisis flink onder druk, merkt de Interseed-directeur. De huidige tweede golf heeft daar geen goed aangedaan: de horeca is dicht en er zijn geen festivals, waarop ook veel frites wordt gegeten. „De grootste afnemers van Interseed zijn de verwerkers. Die hebben vaak contracten afgesloten met telers. Maar toen de nieuwe oogst begon, lagen de vrieshuizen nog vol met de producten van het vorige seizoen.”
Rassen breder wegzetten
Interseed probeert zijn rassen nu breder weg te zetten, niet alleen in Noordwest Europa, maar ook voor de verdere export. Dit pootgoed gaat naar Noord-Afrika of het Midden-Oosten, daar wordt op steeds grotere schaal professioneel friet geproduceerd, aldus Feddes. „In de regel wordt export beter uitbetaald dan pootgoed voor de verwerkende industrie, maar ook de export in landen rond het Middellandse zeegebied hebben onder corona te lijden. Neem een olieland als Algerije, daar is nu minder inkomen en dus minder geld om pootgoed te kopen.”
Het voordeel van de fritesindustrie is wel dat er voor meerdere jaren op contract wordt geteeld, besluit Feddes. „Maar er is ook een deel dat we tijdens het seizoen nog aan de man moeten brengen. Het wordt een hele uitdaging om daar een plekje voor te vinden.”