Droog groeiseizoen belangrijkste reden voor lagere suikergehaltes

Op veel plaatsen hadden telers te kampen met een lang droog voorjaar en zomer, gevolgd door een herfst waarin de weersomstandigheden niet altijd gunstig waren voor een goede nagroei. Hierdoor blijft het suikergehalte achter in vergelijking met andere jaren, concludeert het bieteninstituut IRS. Maar er zijn meer factoren die een rol kunnen spelen bij de tegenvallende opbrengst- en kwaliteitscijfers.
Rhizomanie en wortelrot
Bladschimmels of vergelingsziekte zijn dit jaar duidelijk aanwezig geweest. Beide leiden tot een lager suikergehalte. Afhankelijk van de mate van aantasting en het moment waarop dit is opgetreden kan het suikergehalte op deze plekken 1,5 tot 2 procentpunt lager liggen dan op gezonde plekken, aldus het IRS. Ook rhizomanie of wortelrot door bijvoorbeeld rhizoctonia of phoma hebben invloed op het suikergehalte.
Een laag plantaantal kan gevolgen hebben voor het suikergehalte en de winbaarheid. Bij een plantbestand van 40.000 planten, valt het suikergehalte ongeveer 0,4 procent lager uit dan percelen met 70.000 tot 80.000 planten. De suikeropbrengst is ook gerelateerd aan de zaaidatum en tevens aan de groeipuntsdatum.
Het gemiddelde suikergehalte voor de lopende bietencampagne zit nog steeds op 16,3 procent.