Politiek reageert gemengd op NAV-visie

In juni vorig jaar publiceerde de NAV zijn visiedocument „De toekomst van de akkerbouw; Genoeg is beter 2.0". Hierin pleit de vakbond onder meer voor het tegengaan van overproductie in Europa om zo de prijzen op peil te houden en om landbouw uit te sluiten van handelsverdragen. Maar zo lang boeren hun inkomen niet uit de markt kunnen halen moet de hectaretoeslag uit het GLB voor iedereen haalbaar blijven. Verder pleit de NAV onder meer voor het behouden van vruchtbare landbouwgrond voor de akkerbouw en voor snellere toelating van laag-risico middelen en nieuwe veredelingstechnieken.
In aanloop naar de verkiezingen heeft de vakbond het document naar verschillende politieke partijen gestuurd en ze gevraagd om hun mening hierover. Die meningen variëren van heel positief tot heel negatief.
BBB-lijsttrekker Caroline van der Plas vindt het een heel realistisch document, en is het op alle punten met de NAV eens. „Je merkt dat het vakmanschap van de ondernemer is meegenomen", stelt ze. „Dit is een pamflet waar Nederland mee vooruit kan."
Een andere nieuwe partij die het bijna helemaal eens is met het pamflet is Volt. „Het gaat erom hoe we in Europa een landbouwsysteem kunnen creëren dat werkt voor boer, natuur, klimaat en voor burgers", stellen zij.
De coalitie
Jaco Geurts en Eline Vedder van het CDA geven aan het in essentie eens te zijn met het pamflet, maar wijzen erop dat sommige punten in de praktijk lastig uitvoerbaar zijn. Ze stellen dat een aantal hoofdlijnen uit het pamflet, zoals een eerlijke prijs, het beschermen van vruchtbare landbouwgrond, de verduurzaming van de landbouw en meer ruimte voor het vakmanschap van de boer, ook in het verkiezingsprogramma van de partij staan.
D66-Kamerlid Tjeerd de Groot ziet in het programma een hoop punten die passen bij de visie van D66, maar dat er ook een aantal punten zijn waarvan D66 vindt dat het anders moet. Zo ziet hij handelsverdragen juist als een middel om hogere eisen te stellen aan de duurzaamheid van producten die de EU importeert. Daarentegen is hij het wel eens met de roep om een betere margeverdeling in de keten, en met het idee dat boeren beloond worden voor hun werk wat betreft milieu, biodiversiteit en klimaat.
Ook Jan Klink, op de kieslijst voor de VVD, is het oneens met de NAV-wens om landbouw uit te sluiten van handelsakkoorden. Die stap gaat hem te ver. „Nederland is een handelsland", stelt hij, „en daarvoor heb je handelsakkoorden nodig." Hij wijst erop dat verschillende landbouwsectoren ook profiteren van die handelsakkoorden, en dat het sluiten van grenzen die sectoren zou benadelen.
Klink wil dat binnen die handelsakkoorden wordt vastgelegd dat buitenlandse boeren zich aan de Europese regels houden. „Maar die afspraken moet je vervolgens ook handhaven", stelt hij, „want anders is het einde zoek."
De oppositie
Laura Bromet van GroenLinks kan een stuk meegaan met de NAV op het punt van handelsverdragen. „GroenLinks wil vooral eerlijke handelsverdragen", stelt ze, „maar de verdragen die nu op tafel liggen zijn dat niet; wij zullen daar dan ook tegen stemmen."
Maar zij gaat niet mee met de eis dat de GLB-toeslag voor iedereen bereikbaar blijft. „Dat is gemeenschapsgeld, en dan moet je daar ook mee tegemoet komen aan wat de gemeenschap wil", stelt ze. En dat zijn tegenwoordig zaken op het gebied van klimaat en milieu. „Vroeger was dat om voedselzekerheid te garanderen, maar die voedselzekerheid hebben we nu; een derde van ons voedsel wordt verspild."
De SP vindt net als de NAV dat productie moet worden afgestemd op de regionale afzetmarkt en dat de Europese landbouw minder afhankelijk moet worden van handelsverdragen. Ook vindt die partij dat de winsten in de voedselketen anders verdeeld moeten worden. Maar de socialisten willen ook dat de landbouwsubsidies op termijn volledig moeten worden afgebouwd.
Jan Cees Vogelaar van JA21 neemt een andere positie in. „Jullie visie ademt een defensieve positie uit die ik niet om mij heen zie bij akkerbouwers", stelt hij. „Jullie behoudende visie deel ik maar gedeeltelijk."
Hij wijst erop dat de wereldwijde vraag naar voedsel enkel maar toeneemt, en de mogelijkheden voor de sector en de boer om daarop in te spelen, ook. De overheid moet de landbouwsector wat hem betreft ondersteunen door een rol te spelen op het gebied van infrastructuur, innovatie en toegang tot markten. Daarmee wordt de akkerbouw volgens hem meer geholpen dan wanneer de overheid zich gaat bemoeien met het prijsbeleid.
Uitgebreide reacties op het visiedocument vindt u hier.