Uiensector luidt noodklok: Meer praktische kennis over uien in nieuwe teeltgebieden broodnodig

Die zorg komt uit de monden van Jaap Jonker, salesmanager Benelux bij De Groot en Slot en Janny Peltjes, directeur van onderzoekslaboratorium HLB. Maar, voegen beiden daar aan toe, deze zorg wordt breder gevoeld. Ze maken zich ernstige zorgen over de toekomst van de uienteelt. „We hebben steeds minder middelen tot onze beschikking, terwijl de druk van ziekten en plagen alleen maar toeneemt op een steeds groter areaal”, zegt Jonker. Peltjes ziet dat de druk van de uienvlieg zeker in nieuwe teeltgebieden zoals het oostelijk zand (Drenthe, Overijssel en Gelderland) sterk toeneemt. „We vangen hogere aantallen vliegen dan verwacht.” Tegelijkertijd neemt de druk in de oudere teeltgebieden juist af, dankzij de inzet van steriele uienvliegen.
Signaal afgeven
Met het luiden van deze noodklok willen ze een signaal afgeven, niet alleen naar de telers maar ook naar de specialisten er omheen. Want ook de kring rond de telers heeft steken laten vallen, erkent Jonker. „Er zijn afgelopen jaar maar weinig open dagen geweest waar we onze informatie en kennis met de telers konden delen. Maar ook telers zelf moeten zich bewust zijn van het feit dat de uienteelt niet iets is wat je er zo maar even bij doet.” Ook binnen Uireka voert de uiensector hier discussie over. „We doen heel veel onderzoek. Maar die kennis komt helaas niet altijd bij de telers terecht.”
Het is een bijzonder uienjaar, vindt Jonker. „De start was fantastisch, alles kwam op en we hadden tijdig een buitje. Daarvoor geef ik het cijfer 9. Twee weken geleden was dat cijfer gezakt naar een 6,5 en na afgelopen weekeinde is dit nog verder gedaald.” De recente onvoldoende is een gevolg de hagelbuien die onder meer in het zuiden, Noordoostpolder en Drenthe zijn gevallen. „Er zijn helaas percelen met zodanige hagelschade dat telers twijfelen of ze er nog wel mee moeten doorgaan.”
500 hectare vernietigd
Volgens Jonker is al op zeker 500 hectare de uienteelt vernietigd, in Groningen, Friesland, Drenthe en Flevoland. Hij verwacht dat dit aantal verder zal oplopen, zeker nu er opnieuw hagel is gevallen. „Er zullen percelen zijn die niet meer herstellen.”
De zorgen voor de toekomst van de uienteelt liggen vooral bij de insecten. Problemen met bonenvlieg, uienvlieg, uienmineervlieg, trips, maar ook bodeminsecten als ritnaalden en emelten doen zich breed voor. Met name in het oostelijk zand zijn er veel problemen met schadelijke insecten. „Als hier geen goed plan komt om deze plagen te beheersen, loopt het volledig uit de hand.” Jonker en Peltjes pleiten in deze regio voor een brede monitoring voor schadelijke insecten en het collectief inzetten van steriele uienvliegen om de uienvlieg beheersbaar te houden in dit nieuwe teeltgebied. Peltjes: „Steriele vliegen inzetten als basis, in combinatie met biologische of chemische bestrijding als de druk te hoog wordt.”
Er komen bij De Groot en Slot veel vragen binnen van telers hoe om te gaan met de schadelijke insecten. „Nu is daar niet veel meer aan te doen. Of je moet pyrethroïden inzetten, maar dat willen we ook liever niet.” Zijn advies: blijf monitoren op insecten als trips en uienvlieg. Peltjes: „Zorg dat je als teler weet wat er in je veld gebeurt.”
Tweede vlucht uienvlieg
De tweede vlucht van de uienvlieg moet nog komen. „Daar kun je mogelijk met bespuitingen of de inzet van een steriele uienvlieg nog wat aan doen.” En voor de langere termijn? „We moeten serieus gaan nadenken over hoe we de teelt in de benen willen houden”, zegt Jonker. Peltjes vult aan: „Als je de uienvlieg niet goed beheerst, kun je de uienteelt wel vergeten.”