Robuuste aardappelen; nu een teleurstelling maar hoop voor de toekomst
De phytophthoradruk is hoog en dat is ook te merken op het proefveld met robuuste aardappelrassen bij het biologische bedrijf Erf in Zeewolde, waar Eising gisteravond sprak voor telers en vertegenwoordigers vanuit handel en kweekbedrijven. Van de 36 robuuste rassen die hier staan, afkomstig van elf handelshuizen, is een groot deel in meer of mindere mate aangetast door de schimmelziekte. Ook de knolresistentie bleek niet bij alle rassen even goed te zijn. Dat is een teleurstelling, vindt Eising.
De hoge druk komt volgens hem vooral door de vele sporen die aanwezig zijn in de omgeving. Met name afkomstig van opslagplanten en afvalhopen. Hierdoor zijn de vatbare onbehandelde rassen al vroegtijdig aangetast, waarop ze moesten worden gebrand. Voor een groot deel gaat het hierbij wel om rassen met een vroege knolzetting, waardoor er nog wel geoogst kan worden. „Ze halen in ieder geval 30 tot 40 ton, maar dat is geen volledige oogst.”
Lees ook: ‘Zuinig(er) zijn op phytophthoraresistenties in robuuste aardappelrassen’
Hij heeft wel hoop voor de toekomst. Van de 36 robuuste rassen op het proefveld heeft het merendeel één of meerdere resistenties ingebouwd. En dat rassenaanbod zal snel toenemen. „Kweekbedrijven zijn hier volop mee bezig.” In de komende jaren worden de robuuste commerciële rassen verder met elkaar gekruist, waardoor zowel de resistentiegenen als de commerciële eigenschappen (zoals smaak en bakkwaliteit) worden versterkt en aangevuld.
De vraag naar robuuste rassen groeit: Niet alleen de (Nederlandse) consument, maar ook gangbare telers ontdekken de meerwaarde van deze rassen: in deze rassen hoeft minder (vaak) gespoten te worden tegen phytophthora. Er wordt dit jaar al op bijna 700 hectare robuuste rassen geteeld en dat aandeel gaat ieder jaar met tientallen procenten omhoog, zegt Eising. „Het is een ketenverhaal. Als handelshuizen het zien zitten, zullen ze deze rassen wereldwijd gaan afzetten. Dan zal het percentage robuuste pootaardappelen gigantisch toenemen.”
Vatbare rassen telen is eigenlijk niet zo slim, erkent Eising, maar is volgens hem ook niet zo maar te keren. „Rasnamen zijn merken geworden, zeker op de tafelmarkt. Dat kun je niet zo één-twee-drie doorbreken.”