Serie Onderzoek: Onderzoek naar effecten veranderd klimaat voor gewassen
Door een veranderend klimaat krijgen we steeds vaker te maken met perioden van extreme droogte, hittegolven of juist veel neerslag in korte tijd. Ook verzilting vormt in enkele regio’s een toenemende bedreiging voor de akkerbouw. De opeenstapeling van voorkomende extremen brengt risico’s met zich mee, zegt Daan Verstand, onderzoeker bij WUR. „De effecten op pootaardappelen, zaaiuien en peen lijken het grootst. Het project Klimaatadaptie Open Teelten, een project van LNV, BO Akkerbouw, Agrifirm, Delphy SPNA en WUR, heeft als doel om in de akkerbouw risico’s op opbrengstderving door extreme weersomstandigheden te verkleinen. We kijken hierbij heel bedrijfsspecifiek welke gewassen er zijn en welke regio’s de meeste kans hebben op specifieke problemen.”
Vier klimaattrends
De eerste stap in het onderzoek was het in beeld brengen van hoe het klimaat gaat veranderen en hoe dat de gewassen kan beïnvloeden, aldus Verstand. „Het KNMI schetst 4 klimaattrends. Het wordt warmer, wat met name in de aardappelen een sterk effect zal hebben. Ook wordt het gemiddeld natter: de verspreiding van neerslag over het jaar wordt anders. Dat heeft bijvoorbeeld invloed op het moment van grond bewerken of oogsten. De zomers worden gemiddeld droger. Daar zullen vooral de zaaiuien last van hebben, er kan daardoor veel schade in het gewas optreden. En als laatste stijgt de zeespiegel, met verzilting tot gevolg. Daar kan het ene gewas beter tegen dan het andere. Granen zullen het lang redden op verzilte gronden, maar in aardappelen kan redelijk snel schade ontstaan.”
De klimaatveranderingen gaan niet voor heel Nederland evenveel gelden. Er zit een sterk regionaal patroon in, aldus de onderzoeker. „Extreme warmte komt vooral in het oosten en zuidoosten voor, verzilting kan je in het westen en noorden aan de kust aantreffen. Dat vraagt om een plaatsspecifieke aanpak richting maatregelen.” In het onderzoek vindt per gewas een uitdieping plaats aan de hand van de vijf grote akkerbouwgewassen: aardappelen, suikerbieten, wintertarwe, zaaiuien en peen. „We kijken naar teelthandleidingen, literatuur en klimaatmaatregelen. Ook proberen we een inschatting te maken van wat klimaatverandering voor gevolgen heeft voor ziekten en plagen. We willen de maatregelen op een eenduidige manier samenbrengen in factsheets. Daarbij geven we ook richtlijnen over de kosten, implementatie en positieve neveneffecten van deze maatregelen.”
Slimme combinaties maken
Het gaat hier om combinaties van verbetering van de bodemkwaliteit, teeltmaatregelen, een slimmere omgang met water en beter beregenen, aldus Verstand. Wat betreft bodemkwaliteit is er niet alleen aandacht voor de bodemstructuur en organische stof, maar wordt ook ingezoomd op innovatieve maatregelen voor het opheffen van ondergrondverdichting. Speciale aandacht is er voor de aardappelteelt in Nederland die in het bijzonder grote risico’s loopt op opbrengstderving door water-gerelateerde extreme weersomstandigheden. Deze maatregelen worden binnen verschillende werkpakketten verder uitgewerkt: soil waterproof, klimaatbestendige (poot)aardappelteelt in de praktijk, duurzaam opheffen ondergrondverdichting en zuinig beregen en waterkwaliteit in de teelt van zetmeelaardappelen.
Het vierjarige project Klimaatadaptie Open Teelten is nu anderhalf jaar onderweg. Na het eerste teeltjaar hebben we bekeken of we de juiste maatregelen testen, zegt Verstand. „Daar lijken een aantal veelbelovende maatregelen tussen te zitten en een aantal worden ook al door akkerbouwers toegepast. Dit najaar willen we vanuit het project een klimaatadaptiedag houden, om te laten zien waar we staan, welke nieuwe vragen er leven en aansluiting te zoeken bij andere initiatieven. We hopen uiteindelijk tot een mooie set van factsheets te komen, waar akkerbouwers en adviseurs in de toekomst mee uit de voeten kunnen.”