FDF telt 3000 leden
Tijd voor een positief verhaal en plan over landbouw en klimaat
De oproep van Dijkhuizen was zelfs voor een zaal met FDF-leden niet tegen dovenmansoren gericht. Er bestaat de behoefte, zeker onder de FDF-leden, om daadkrachtige op te treden. Maar wel met het juiste verhaal en onderbouwing. FDF had daarom niet voor niets twee onderzoekers uit Amerika uitgenodigd, die met een totaal ander verhaal kwamen dan de algemene consensus; dat koeien slecht voor het klimaat en het eten van dierlijke producten slecht voor milieu en gezondheid zijn. Vooral de presentatie van Frank Mitloehner, wetenschapper aan de universiteit van Californië, dwingt de landbouw om met een gezamenlijk positief verhaal en nieuw plan te komen richting maatschappij en politiek.
Melkveehouderij geen bijdrage klimaatopwarming
In het kort stelt Mitloehner dat koeien geen of nauwelijks een bijdrage leveren aan de klimaatopwarming en dat de veehouderij zelfs een oplossing is voor een verkoeling van de aarde. Een melkveebedrijf dat 30 jaar geleden 100 koeien had en anno 2021 dit aantal nog steeds huisvest, heeft volgens de Mitloehner geen enkele bijdrage geleverd aan de klimaatopwarming en kan op termijn zelfs klimaatneutraal zijn. Zijn onderzoek is zo belangrijk, en voor melkveehouders levensveranderend, dat het vraagt om een nieuw klimaatplan van de landbouw met een herberekening van de klimaatvoetafdruk gebaseerd op het onderzoek van Mitloehner. Een plan om aan politiek en maatschappij te tonen dat de melkveehouderij juist een oplossing kan zijn voor het klimaat probleem.
„Wijs niet met een vinger naar anderen, maar vertel het positieve verhaal en laat zien dat koeien niet zorgen voor de opwarming van de aarde maar een oplossing zijn. Dit onderzoek wordt ondersteund door vele onderzoekers, waaronder wetenschappers van de wereldvoedselorganisatie en Oxford universiteit die ook zitting hebben in het klimaatpanel van de IPCC.” Mitloehner onderstreepte de invloed van deze wetenschappers met een passage uit het nieuwe IPCC klimaatrapport. Daarin staat expliciet dat methaan, afkomstig van biogene oorsprong zoals koeien, voorheen 3 tot 4 keer overschat en dat methaan van fossiele bronnen 4 tot 5 keer onderschat werd. De impact van koeien is dus veel kleiner en van auto’s veel groter. „De olifant in de kamer is fossiele brandstof dat voor 80 procent bijdraagt aan klimaatverandering.”
Recycling van methaan
Methaan van koeien is een circulair broeikasgas dat na 10 jaar door radicalen in de atmosfeer in CO2 afgebroken wordt om vervolgens weer opgenomen te worden door planten en wederom als ruwvoer aan koeien wordt gegeven. Het is dus een recycling van methaan en via de koeien komt er geen additieve methaan in de atmosfeer bij. Dit in tegenstelling tot fossiele methaan. Mitloehner: „De hoeveelheid methaan die koeien uitstoten en het biogene methaan die door afbraak uit de lucht verdwijnt, is in evenwicht. Daarbij komt ook nog dat grasland een derde van de fossiele broeikasgassenuitstoot kan opnemen en via soil carbon sequestration deze koolstof in de bodem vastlegt. Bos of grasland neemt in de bodem dus ook extra CO2 op.”
Andere berekening voor biogeen methaan
Echter bij de berekeningen van de klimaatopwarming werd volgens de Amerikaanse onderzoeker - die van Duitse origine en nabij de Nederlandse grens geboren is - de laatste dertig jaar uitgegaan van GWP100 (Global Warming Potential over 100 jaar), maar methaan is een vluchtig kortcyclus broeikasgas en verdwijnt na 10 jaar en CO2 pas naar 1000 jaar. Het hanteren van GWP100 voor methaan is dus verkeerd.
„Met dit nieuwe inzicht wordt voor methaan nu het GWP* gebruikt. Dit berekent zowel de productie en verwijdering van biogeen methaan, waardoor er een totaal ander en positief beeld ontstaan over de bijdrage van biogeen methaan.” Met andere woorden ook het IPCC begint volgens Mitloehner langzamerhand anders te kijken naar methaan afkomstig van koeien. Dat betekent direct ook dat alle CO2-voetafdrukken van zuivel en vlees aangepast moeten worden en aanzienlijk lager uitvallen. Wellicht op hetzelfde niveau of dichterbij dat van plantaardig voedsel komen te liggen. Herberekeningen zijn eventueel nog niet gedaan.
Melkveehouderij oplossing voor opwarming
Maar hiermee eindigen de implicaties van het onderzoek van Mitloehner nog niet. Door middel van mestverwerking en veevoer addivitieven kan de methaanuitstoot van koeien drastisch verlaagd worden. In Californië moet de melkveehouderij in 2030 40 procent van methaanuitstoot gereduceerd hebben. Inmiddels is er na vier jaar al 25 procent behaald. Mitloehner: „Waarom was een dergelijke snelle reductie mogelijk? De overheid van Californië ondersteunt dit financieel met 1 miljard dollar en werken samen met de boeren. Door het omzetten van methaan in biogas brandstof, in grote met plastic afgedichte mestbassins, ontvangen boeren ook nog eens via het programma Low Carbon Fuel Standard (Lage Koolstof Brandstof Standaard) extra geld, dat ze genereren met het reduceren van methaan. Onze regering heeft gelukkig niet gezegd: ‘halveer de veestapel’. Dat had ook geen zin, want de vraag naar zuivel blijft gelijk en die wordt bij halvering gewoon elders in de wereld geproduceerd. ”
Volgens Mitloehner is het essentieel dat overheid en boeren samenwerken en hij riep tijdens de FDF bijeenkomst de Nederlandse boer op om een plan te maken voor methaanreductie en dit samen met de overheid uit te werken en op te pakken. „De melkveehouderij is de oplossing van het klimaatprobleem, maar dan moeten boeren wel hand in hand samenwerken. Je zult niet winnen door de confrontatie. Je moet jezelf voorzien van kennis, met een goed plan komen en via sociaal media communiceren dat jullie als boeren zorg hebben over het klimaat.”
Melkveehouderij op kort termijn klimaatneutraal
Waarom is de reductie van biogeen methaan door de melkveehouderij cruciaal in het bestrijden van klimaatverandering? „Als we in de berekening van methaan uitgaan van GWP* en de melkveehouderij wereldwijd de uitstoot met 35 procent reduceert dan wordt er jaarlijks zoveel methaan uit de lucht gehaald dat de melkveehouderij op kort termijn klimaatneutraal kan worden en zelfs voor een verkoelend effect kan zorgen.” Melkveehouders zijn dus nooit het probleem van klimaatverandering geweest en kunnen nu zelfs de ‘redding’ zijn. Dat is de belangrijkste boodschap van Mitloehner aan de FDF boeren.
Dierlijke producten essentieel voor de mens
Een andere bijdrage tijdens de FDF-bijeenkomst kwam van de Amerikaanse veevoerspecialist Peter Ballerstedt. Vanuit zijn deskundigheid op gebied van voedingsstoffen voor onder meer varkens, die qua metabolisme sterk op mensen lijken, vertelt hij de boodschap dat het eten van dierlijke producten essentieel is voor de mens en dat er geen wedijver is tussen humaan voedsel en veevoer. De wereld streeft naar ‘plantbased’ menu, maar volgens Ballerstedt is dat allang zo. Het merendeel van de eiwitten, dat de mens consumeert, komt nu al uit plantaardige bronnen en vooral uit granen. Mitloehner had in zijn lezing al vermeld dat als de hele wereld vegan zou worden de CO2-uitstoot met slechts 3 procent zou verminderen. Ballerstedt laat zien waarom we vooral niet op een totaal plantaardig menu moeten overstappen en dat de consumptie en productie van dierlijke voedingsstoffen juist de oplossing zijn voor de voedselvoorziening en klimaatverandering.
„Er is geen concurrentie tussen plantaardig voedsel en dierlijke producten. Dierlijke producten zijn vanuit de voedingsstoffen namelijk veel waardevoller dan plantaardige nutriënten. En wat betreft dieren wordt dierenwelzijn veelal verward met dierenrechten. Zowel boeren als burgers vinden dierenwelzijn, milieu, voedselveiligheid, voedingsstoffen en smaak evenwel belangrijk.” Volgens Ballerstedt is het onjuist om te veronderstellen dat duurzaamheid niet samen kan gaan met de veehouderij. Dierlijke producten zijn namelijk een veel efficiëntere voedingsbron dan plantaardig.
„Als je plantaardig voedsel met dierlijke producten vergelijkt, zie je dat ze niet op dezelfde manier worden verteerd door de mens. Dierlijke producten zijn een honderd procent eiwitbron voor de mensen, maar bevatten ook ijzer en B12. Plantaardig voedsel is dat niet en de voedingsstoffen worden niet volledig verteerd door de mens.” Met andere worden als in 100 gram bonen 20 gram eiwit zit, dan zal de mens hier 50 tot 70 procent van verteren. „De mens is bovendien, op jonge leeftijd, fysiek niet in staat om voldoende energie en voedingstoffen uit planten te halen om goed te ontwikkelen.”
Dierlijke producten zijn essentieel voor kinderen
Ballerstedt heeft de wereldwijde dagelijkse consumptie van eiwit geanalyseerd en hoewel het op papier lijkt dat een aanzienlijk deel van wereldbevolking voldoende eiwit binnenkrijgt, verandert dat beeld als dit vergeleken wordt met hoeveel eiwit de gemiddelde mens daadwerkelijk verteerd. Dan blijkt het overgrote deel van de wereldbevolking ondervoed te zijn, omdat ze te weinig hoogwaardige dierlijke producten eten. „De meeste landen voldoen niet aan de minimale consumptie van eiwit. Men vertelt dat we minder dierlijke producten moeten eten, maar ik durf te stellen dat er te weinig dierlijke producten wereldwijd worden gegeten.” Ballerstedt constateert ook dat veel mensen een ijzertekort hebben en dat de groei bij veel jonge kinderen stopt; juist door gebrek aan kwalitatief hoogwaardige voedingsbronnen. „Dierlijke producten zijn essentieel voor kinderen zo blijkt uit onderzoek, maar ook voor oude mensen en zwangere vrouwen.”
Ook wat betreft het inmiddels ontstane beeld, dat teveel dierlijke producten ongezond zijn, veegt Ballerstedt van tafel. Alle onderzoeken, die dit ‘claimen’ zijn gebaseerd op observatiestudie, enquêtes en 80 procent van de klinische onderzoeken faalt. Bovendien wordt veel onderzoek ondersteund door adepten van de 7th Day Advents kerk (zoals Marianne Thieme), die een vegetarisch/veganistisch menu als geloofsovertuiging hebben. Ook over vetten en cholesterol zijn inmiddels onderzoeken die aangeven dat dierlijke vetten als boter aanzienlijk gezonder zijn dan plantaardige oliën. „Juist de consumptie van dierlijke voedingstoffen lijken chronische ziekten te voorkomen en het is cruciaal voor de menselijke gezondheid dat we dierlijke producten eten. A steak a day keeps the doctor away (Een biefstuk elke dag, houdt de dokter weg)”, besluit Ballerstedt zijn betoog.
Hoogproductieve landbouw is de meest duurzame landbouw
Aalt Dijkhuizen was de laatste spreker op de FDF-bijeenkomst en hij hield de boeren vooral een spiegel voor door te hameren op een hernieuwde samenwerking. Maar hij hield ook een pleidooi voer hoogproductieve landbouw en duurzaamheid. „De voetafdruk van een biologische kip is veel groter dan dat van een gangbare kip. Met de technische vooruitgang kunnen we straks aan een dubbele vraag voldoen met 20 procent minder koeien. Dat betekent in 2050 155 miljoen hectare minder, 747 miljoen voer minder en 165 miljard liter water minder en 66 miljoen koeien minder.” Die cijfers ondersteunen het pleidooi van Dijkhuizen en hij hekelt dan ook de Farm to Fork strategie van Frans Timmermans, die er juist voor zorgt dat de landbouw minder duurzaam wordt. Uiteraard zijn er de komende jaren ook impasses als dierenwelzijn en duurzaamheid; en natuurlijk het stikstofdossier dat volgens hem rammelt aan alle kanten.
Dijkhuizen was ook kritisch op de agrofood industrie, dat de aloude Nederlandse VOC-mentaliteit ogenschijnlijk heeft verloren: „Ze zijn niet hongerig genoeg om onze producten wereldwijd te verkopen. Er is te weinig ondernemerschap en we zouden als Nederland veel meer knokken voor onze producten op de afzetmarkten. We hebben het product en de kwaliteit.” Of zoals Mitloehner tegen de aanwezige boeren zei: „Jullie zijn de beste boeren van de wereld; overal dwingen jullie respect af.” En juist dat wereldwijde gevoel van de Nederlandse kwaliteit en kennis zou de agrofood industrie moeten verzilveren. Als een ding duidelijk werd tijdens de FDF-bijeenkomst is het wel dat de Nederlandse landbouw een totaal ander en krachtig verhaal moet gaan vertellen aan maatschappij, politiek en afzetmarkten. De tijd van een mineurstemming moet voorbij zijn.