‘Op lichte gronden kan voortvarend worden gerooid’

Ten opzichte van vorig jaar is het rooien zo’n twee tot drie weken later begonnen, aldus Ton. „Maar vorig jaar was opmerkelijk vroeg. Vergeleken met het gebruikelijke, lopen we denk ik nu een week achter. Maar het is goed oogstweer, dus die achterstand zal voor een groot deel gecompenseerd kunnen worden”, zegt hij. „Vorige week was ongeveer 25 procent gerooid, landelijk gezien. Ik denk dat dat we deze week dan wel op 35 tot 40 procent uit kunnen komen.”
Jan van Hoogen, algemeen directeur van Agrico schat in dat zo’n 30 tot 40 procent van het pootgoed inmiddels is gerooid. „Het rooien gaat aardig goed, nu zitten alleen de uien even in de weg. Hier in de Noordoostpolder zijn telers op dit moment vooral bezig met uien oprapen. Dat moet natuurlijk ook gebeuren”, zegt hij lachend.
Opbrengsten
Ton verwacht dat de opbrengst op het meerjarig gemiddelde zal uitkomen. „De opbrengsten zijn zeker niet hoog. De kwaliteit is over het algemeen wel goed. We zien minder schurft en er is niet of nauwelijks sprake van andere ziekten.”
Van Hoogen gaat uit van een ‘goede gemiddelde opbrengst’. „Zoals het nu lijkt, hebben we iets meer pootgoedmaat, maar we verwachten dat wanneer we straks alle monsters hebben genomen en beoordeeld, we ongeveer op dezelfde resultaten zullen uitkomen als vorig jaar.”
Gerard Backx, directeur van HZPC, rekent op een gemiddelde opbrengst van het pootgoed. „Het was een lastig groeiseizoen. Wat de maten zullen zijn, is nog even onzeker omdat we bij het doodspuiten met andere middelen moesten werken waarvan de werking langzamer is.”
Moederknollen
Het natte groeiseizoen heeft ervoor gezorgd dat moederknollen over het algemeen goed zijn weggerot, merken zowel Van Hoogen als Ton. „In droge jaren droogt de moederknol uit en dan rooi je deze mee. Maar in zo’n nat jaar als dit, verrot de moederknol veel makkelijker. Ik heb zelf nog niks gehoord over veel moederknollen, maar dat is natuurlijk wel ras gebonden. Late rassen worden nog heel weinig gerooid, maar bij de vroege rassen hoor ik er eigenlijk niks over”, aldus van Hoogen.
Qua ziekten ziet Van Hoogen tot dusver weinig bijzonderheden. „Dit was geen virus jaar, we denken dat we weinig besmettingen hebben gehad. Bacterie zien we wel wat meer, maar dit is het mooiste weer om aardappelen te rooien. Als je een beetje bacterie erin hebt, versmeer je in deze omstandigheden veel minder. We hopen dat er de komende tijd niet te veel regen gaat vallen, want rooien in droge condities is veel fijner en kwalitatief veel beter voor de aardappelen.”
Beeld: Ellen Meinen